5V Das Adjektiv und das substantivierte Adjektiv (Na Klar K1)

Das Adjektiv | Het bijvoeglijk naamwoord
Das substantivierte Adjektiv | Het zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Das Adjektiv | Het bijvoeglijk naamwoord
Das substantivierte Adjektiv | Het zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Adjektive
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Woordweb

1

Slide 3 - Video

00:00
Wir sehen uns gleich eine Folge von 'Nicos Weg' an
Notiere in dein Heft alle Adjektive, die du hörst.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Das ist ein Auto.
Das Auto ist rot
bijwoordelijk gebruikt, maar: heeft wel betrekking op zelfstandig naamwoord

Das ist ein rotes Auto.
bijvoeglijk gebruik en staat voor het zelfstandig naamwoord. 

Das ist ein rotes, schnelles Auto.
Das ist ein roter, toller Wagen.

Slide 5 - Tekstslide

Adjektive
Het bijvoeglijk naamwoord (Adjektiv) geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan en krijgt een uitgang!

De uitgang is afhankelijk van:
1. Het woord dat eraan voorafgaat (der-, ein- of null-groep)
2. De naamval van de woordgroep
3. Het geslacht 
4. getal  (meervoud) van het zelfstandige naamwoord



Slide 6 - Tekstslide

Die Deklinationen
De uitgangen (3)
De der-groep
(schwache Adjektivdeklination)

De ein-groep
(gemischte Adjektivdeklination)

De null-groep
(starke Adjektivdeklination)





Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord in andere naamvallen?

Slide 8 - Tekstslide

Adjektiv: Endungen der- en ein-groep
Adjektiv: Endungen in der Der- und Ein-Gruppe

Slide 9 - Tekstslide

Der-Gruppe
Ein-Gruppe
Null-Gruppe

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg kleuren in de schema

Slide 11 - Tekstslide

Ich habe ein ______ (mooi) Haus.
A
schön
B
schönes
C
schöne
D
schöner

Slide 12 - Quizvraag

Mein Hund ist __________ (een lieve) Hund.
A
ein lieb Hund
B
einen liebe Hund
C
einen lieben Hund
D
ein lieber Hund

Slide 13 - Quizvraag

_______ (de stille vrouw) hat ihr Auto kaputt gefahren.
A
Die stille Frau
B
Der stillen Frau
C
Die stiller Frau
D
Der stille Frau

Slide 14 - Quizvraag

Während __________ (de lange) Ferien, machen wir nichts.
A
die lange
B
des lang
C
der langen
D
die langer

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kan ik de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord onthouden?
A
met een auto
B
met een huis
C
met een dier
D
met een sleutel

Slide 16 - Quizvraag

CHECK! Welke stappen zijn nodig voor
de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
in het Duits?

Slide 17 - Woordweb

Das substantivierte Adjektiv

Slide 18 - Tekstslide

Het Leuke is:
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen als 
zelfstandig naamwoord gebruikt worden.

Bijvoeglijke naamwoorden kunnen als zelfstandig naamwoord worden gebruikt:

- Hij is zeker de leukste thuis. 
- Zie je het ironische hiervan?
- Dat de beste moge winnen.

Slide 19 - Tekstslide

Substantiviertes Adjektiv
Substantiviertes Adjektiv betekent dat een bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je haalt het eigenlijke zelfstandig naamwoord weg en plaatst een hoofdletter.
Voorbeeld:
- de gelukkige man = der glückliche Mann
- de gelukkige = der/die Glückliche
- de zieke vrouw = die kranke Frau
- de zieke = der/die Kranke

Slide 20 - Tekstslide

Substantiviertes Adjektiv
Het zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoord
(de zieke, de bekende, de werkloze)
wordt nu het zelfstandige naamwoord en dus met een Hoofdletter geschreven.


Slide 21 - Tekstslide

Substantiviertes Adjektiv
Het zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoord
blijf je vervoegen als een bijvoeglijk naamwoord. Het krijgt dus een uitgang. Die uitgang vind je op dezelfde manier als de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord.


Slide 22 - Tekstslide

Substantiviertes Adjektiv
Kortom, 
het zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoord 
is een bijvoeglijk naamwoord 
dat je met een Hoofdletter schijft 
en dat een uitgang krijgt.

Het helpt vaak als je het oorspronkelijk woord erachter denkt.


Slide 23 - Tekstslide

De vorm bepalen
Vier factoren bepalen de vorm van het zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoord:
1. De groep: der Alte ( Der-groep), ein Alter (Ein-groep), Alter (0 ) 
2. De naamval: der Alte, des Alten, mit dem Alten, für den Alten 
3. Het geslacht : der Alte (m), die Alte (v), die Alten (mv)
4. Het getal: enkelvoud of meervoud.

Slide 24 - Tekstslide

De vorm bepalen
Wanneer de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden niet op personen slaan zijn ze altijd onzijdig en staan in het enkelvoud.

Im Westen nichts Neues.
Ich möchte etwas Süßes.
Hast du was Leckeres?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wo hast du unseren Bekannt---- gesehen?
A
e
B
er
C
es
D
en

Slide 27 - Quizvraag

Der Betrunken_____ fährt nicht mit dem Auto.
A
e
B
er
C
es
D
en

Slide 28 - Quizvraag

Die Reisend____ im Bus waren meist Jugendliche.
A
e
B
er
C
es
D
en

Slide 29 - Quizvraag

Die Koffer meiner ... (v) sind vor einer Stunde gestohlen worden.
A
Verlobter
B
Verlobte
C
Verlobten

Slide 30 - Quizvraag

Mein Freund hat eine ... (v) geheiratet.
A
Deutsche
B
Deutschen
C
Deutscher

Slide 31 - Quizvraag

Der Zustand der ... (mv) war ziemlich gut.
A
Verunglücktem
B
Verunglückten
C
Verunglückter
D
Verunglückte

Slide 32 - Quizvraag

Ein ... (m) besuchte die Patienten im Krankenhaus.
A
Geistlicher
B
Geistliches
C
Geistlichen
D
Geistliche

Slide 33 - Quizvraag

Die ... (v) hält gerade vor unserem Haus.
A
Elektrische
B
Elektrischen
C
Elektrischer
D
Elektrisches

Slide 34 - Quizvraag

Ein ... (m) im Rathaus hat mir sehr gut geholfen.
A
Beamten
B
Beamtem
C
Beamte
D
Beamter

Slide 35 - Quizvraag

CHECK
Wat weet je nog over 'das substantivierte Adjektiv'?

Slide 36 - Woordweb