In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Basisstof 7.
De hypofyse en de schildklier
Basisstof 7.
De hypofyse en de schildklier
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Bij de ontwikkeling en groei spelen de hypofyse en de schildklier een rol
Slide 4 - Tekstslide
De hypofyse maakt een hormoon die de groei van de beenderen regelt
Dus hoe lang je uiteindelijk wordt
Slide 5 - Tekstslide
Daarnaast maakt de hypofyse hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De schildklier
Door hormonen uit de
hypofyse
produceert de schildklier;
schildklierhormoon
Schildklierhormoon: stofwisseling en groei en ontwikkeling
Slide 8 - Tekstslide
Het hormoon stimuleert de verbranding in cellen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Welke twee belangrijke hormoonklieren bevinden zich in de hersenen?
A
Hypofyse en schildklier
B
Hypothalamus en schildklier
C
Schildklier en Eilandjes van Langerhans
D
Hypofyse en hypothalamus
Slide 11 - Quizvraag
Huiswerk
Lezen bs 7
Maken bs 7
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Eilandjes van langerhans
Regelen het glucosegehalte in het bloed (bloedsuikerspiegel)
Slide 14 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Slide 15 - Tekstslide
Diabetes
Glucose hoort 0,16 te zijn Er boven en je scheidt het teveel aan suiker uit in de urine
Insuline spuiten
Slide 16 - Tekstslide
Bijnieren
Adrenaline Glycogeen wordt opgenomen in het bloed Meer suiker en dus meer energie! Enige hormoon dat kort werkt
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.
Slide 18 - Quizvraag
Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven
Slide 19 - Quizvraag
Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose
Slide 20 - Quizvraag
Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed
Slide 21 - Quizvraag
Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline
Slide 22 - Quizvraag
Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 23 - Quizvraag
In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quizvraag
Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline
Slide 25 - Quizvraag
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding
Slide 26 - Quizvraag
Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier
Slide 27 - Quizvraag
Nr. 2 (bij de keel) Hormoonklier
A
hypofyse
B
eierstok
C
bijnier
D
schildklier
Slide 28 - Quizvraag
Nr. 3 Hormoonklier Functie
A
hypofyse
invloed op de groei
B
schildklier
invloed op de stofwisseling
C
bijnier
sneller kunnen reageren
D
alvleesklier
invloed op hoeveelheid suiker in het bloed
Slide 29 - Quizvraag
In de afbeelding is de ligging van enkele hormoonklieren bij een vrouw getekend. Hoe heet deel 1?
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 30 - Quizvraag
Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever
Slide 31 - Sleepvraag
Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier
Slide 32 - Quizvraag
Een leerling krijgt tijdens het houden van een presentatie voor de klas een rode kleur. Zijn hartslag en ademhaling zijn versneld. Bij meting zou blijken dat bovendien het glucosegehalte van het bloed is gestegen. Al deze effecten worden veroorzaakt door hetzelfde hormoon. Welk hormoon veroorzaakt deze effecten.
A
adrenaline
B
schildklierhormoon
C
insuline
D
hypofyse hormoon
Slide 33 - Quizvraag
sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 34 - Sleepvraag
1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven
2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen