1. Zij had echt niet moeten liegen. Tegen je moeder moet je altijd helemaal eerlijk zijn.
She really shouldn't have lied. To your mother you must/should always be completely honest.
2. Dat kan John niet zijn geweest die je gister op het feestje bij Ann zag. Hij studeert momenteel in de VS. That can't have been John you saw at the party at Ann's yesterday. At the moment, /Currently, he is studying in the US.
3. James is een beroemde fotograaf. Hij moet wel meer dan 30 verschillende camera's hebben.
James is a famous photographer. He must have got/ must own over 30 different cameras.
4. Als de politie niet op tijd gearriveerd was, dan was de situatie slecht af gelopen, en had die man nu misschien niet meer geleefd.
If the police hadn't arrived in time, the situation would have ended badly, and that man might not have been alive anymore.