Carnaval quiz

Carnaval quiz
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Carnaval quiz

Slide 1 - Tekstslide

Hoe spel je het woord.....?

Slide 2 - Open vraag

Hoe noem je de woensdag na carnaval?

A
woensdag (het heeft geen bijzondere naam)
B
De dag na carnaval
C
Aswoensdag
D
carnavalsdag

Slide 3 - Quizvraag


In welke twee Nederlandse provincies vieren de meeste mensen carnaval?
A
Limburg en Tilburg
B
Groningen en Noord-Brabant
C
Groningen en Friesland
D
Limburg en Noord-Brabant

Slide 4 - Quizvraag

In welke maand wordt het carnavalsseizoen geopend?
A
november
B
december
C
februari
D
januari

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je de aanhang van een carnavalsprins?
A
De hoederen
B
De raad
C
De raad van elf
D
De carnavalraad

Slide 6 - Quizvraag

In welk land werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Italië
B
Nederland
C
België
D
Frankrijk

Slide 7 - Quizvraag

Welk Zuid-Amerikaans land staat bekend om het zomercarnaval?
A
Chili
B
Suriname
C
Peru
D
Brazilië

Slide 8 - Quizvraag

Welke romantische feestdag valt vaak gelijktijdig met carnaval?

Slide 9 - Open vraag

Welke vis wordt traditioneel gegeten op aswoensdag?
A
lekkerbekje
B
Haring
C
zalm
D
tonijn

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de officiële naam van de vakantie die in Zuiden tijdens carnaval valt?
A
meivakantie
B
krokusvakantie
C
kerstvakantie
D
herfstvakantie

Slide 11 - Quizvraag

Op welk tijdstip wordt het carnavalsseizoen geopend?
A
12.00 u
B
12.12 u
C
11.00 u
D
11.11 u

Slide 12 - Quizvraag

Wat heb je geleerd van deze quiz?

Slide 13 - Woordweb