Les 4: Engelse woorden meervoud

Les 4: Engelse woorden in meervoud
Meneer de Vries
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4: Engelse woorden in meervoud
Meneer de Vries

Slide 1 - Tekstslide

Les planning
les doelen vorige les herhalen
Nieuwe theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken
Voorruitblik 
Klaar

Slide 2 - Tekstslide

Les doel
Aan het einde van deze les kun jij zelfstandig Engelse woorden van enkelvoud naar meervoud vervoegen. 

Slide 3 - Tekstslide


Who is the world's ............................ DJ at the moment?
A
Most
B
Most famous

Slide 4 - Quizvraag

Dimash is the ..................... singer on the show.
A
younger
B
youngest

Slide 5 - Quizvraag

This festival has the .................. line-up.


A
most
B
most amazing

Slide 6 - Quizvraag

Fill in: More or most.
Some people say Chinese is the .................. difficult language to learn.
A
more
B
most

Slide 7 - Quizvraag

You are not allowed to drive in New York if you are ..........
(young) than 16.

Slide 8 - Open vraag

Stripes make players look ..............
(tall).

Slide 9 - Open vraag

Some of the most successful people I know are also the ..............
(nice).

Slide 10 - Open vraag

He … a big dog.
A
have
B
has
C
had

Slide 11 - Quizvraag

What is the ................
(sad) song you know?

Slide 12 - Open vraag

She often … her bike to school.
A
ride
B
rides
C
rode

Slide 13 - Quizvraag

I.......dance music.
A
love
B
loves
C
loved

Slide 14 - Quizvraag

Ricardo ....... the guitar in a band.
A
play
B
plays
C
played

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Example
one ticket - two 

 one iPhone - two

 one table - two

one euro - two




Slide 17 - Tekstslide

Maak er meervoud van: one microphone.

Slide 18 - Open vraag

Maak er meervoud van: one taxi

Slide 19 - Open vraag

Maak er meervoud van: one camera

Slide 20 - Open vraag

Maak er meervoud van: one laptop

Slide 21 - Open vraag

one table - many

Slide 22 - Open vraag

one train – an accident with two

Slide 23 - Open vraag

one ball - lots of balls

Slide 24 - Open vraag

one horse - many

Slide 25 - Open vraag

one book - lots of

Slide 26 - Open vraag

dertien huizen – thirteen

Slide 27 - Open vraag

twee tafels – two

Slide 28 - Open vraag

drie spellen – three

Slide 29 - Open vraag

twee video’s – two

Slide 30 - Open vraag

drie mango’s – three

Slide 31 - Open vraag

one watch – lots of

Slide 32 - Open vraag

Zelfstandig werken
Grammar app.
Maak nummer 3 meervoud.
timer
30:00

Slide 33 - Tekstslide

Voorruitblik
De volgende les gaat over het schrijven van: maanden, dagen, datums en tijden. 

Slide 34 - Tekstslide