Module 2 3.1 en 3.2

Welke kleur heeft consumenten surplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke kleur heeft consumenten surplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 1 - Quizvraag

Hoe groot is het producenten surplus?
A
64
B
14
C
16
D
112

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen, weet je hoe een prijs tot stand komt, kun je het vraag en aanbod overschot berekenen en ken je de oorzaken van het verschuiven van de vraag en aanbodlijn.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan Evenwichtsprijs
1: Evenwichtsprijs: Qv= Qa (gelijk stellen)
2: Evenwichtshoeveelheid: vul p in voor Qa of Qv
3: Evenwichtsomzet: Hoeveelheid x prijs

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Verschuiving van de vraaglijn
Verandering van de vraaglijn naar rechts. 
  • het inkomen/budget stijgt
  • concurrerend/substitueerbaar product wordt duurder of complementair goed goedkoper
  • individuele voorkeuren veranderen, mensen willen product nu liever hebben 
  • exogene factoren, zoals mooi weer

Slide 18 - Tekstslide

Verschuiving van de lijn
Toename: verschuiving naar rechts.
Afname: verschuiving naar links.

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 20 - Tekstslide

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
Vraag en Aanbod

Slide 21 - Quizvraag

Qa = 1,5P – 7
Qv = -P + 18
Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
A
P = 10 q = 18
B
P = 10 q = 8
C
P = 12,50 q = 11,75

Slide 22 - Quizvraag

qa = 4P - 120
qv = -2P +240
Bereken de evenwichtshoeveelheid
A
q = 120
B
q = 120 stuks
C
q = 240 stuks
D
q = # 12

Slide 23 - Quizvraag

Bereken bij p =2
Qv en Qa
A
Qv > Qa dus een vraagoverschot
B
Qv>Qa dus een aanbodoverschot
C
Qv < Qa dus een vraagoverschot
D
Qv < Qa dus een aanbodoverschot

Slide 24 - Quizvraag

De prijs van een product is € 2,-.
De evenwichtsprijs is € 2,20.
A
Er is sprake van een aanbodoverschot
B
Er is geen sprake van een overschot
C
Er is geen sprake van een tekort
D
Er is sprake van een vraagoverschot

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een verschuiving OP de vraaglijn?
A
Als de behoeften van de consument verandert
B
Als de prijs van het product verandert
C
Als de prijs van andere producten verandert

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het gevolg voor de evenwichtsprijs wanneer de aanbodlijn naar rechts verschuift.
A
de evenwichtsprijs daalt.
B
de evenwichtsprijs stijgt.

Slide 27 - Quizvraag

Door het coronavirus daalt het inkomen van veel mensen. Ze hebben niet veel geld meer over voor een nieuwe auto. Hierdoor:
A
Vindt er een verschuiving plaats naar rechts op de vraaglijn
B
Vindt er een verschuiving plaats naar links op de vraaglijn
C
Vindt er een verschuiving plaats naar rechts van de hele vraaglijn
D
Vindt er een verschuiving plaats naar links van de hele vraaglijn

Slide 28 - Quizvraag

Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de vraaglijn?
A
Afname van het aantal consumenten
B
Verslechtering kwaliteit concurrerende producten
C
Toename besteedbaar inkomen
D
Toename productiviteit

Slide 29 - Quizvraag