Werkvorm: gedragingen gedrag
In groepen van 4 of 5 personen
1. Om beurten leest iemand een situatiekaart voor,
2. diegene die voorleest besluit of de situatiekaart bij "acceptabel" of "niet acceptabel" hoort.
3. Overige spelers mogen hun mening geven: is iedereen het eens dan blijft het kaartje op zijn plek liggen. Is iemand het er mee oneens dan verschuift het kaartje naar "?".
Wanneer een situatiekaart verschuift:
4. Formuleer met de groep randvoorwaarden om die situatiekaart te verplaatsen van een "?" naar "acceptabel" of "niet acceptabel". Noteer de randvoorwaarden op een post-it. plak deze op de situatiekaart.
5. De volgende persoon pakt een kaart.
Houd de kaarten apart waarover jullie het niet of moeilijk eens worden