SKILLS uitscheiding

Uitscheiding
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FECES

Slide 2 - Woordweb

welke namen kennen jullie voor het woord feces 
URINE

Slide 3 - Woordweb

welke woorden kennen jullie voor het woord urine.
Vormen van uitscheiding

Urineren
Ontlasting
Braken
Sputum
Transpiratie
Menstruatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor plassen (urineren) is....?
A
Micro
B
Mictie
C
Meso
D
Macro

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urine bestaat uit water afvalstoffen, zout en overtollige vitamines.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Observeren urine:
  • Geur
  • Kleur
  • Hoeveelheid
  • Frequentie
  • Helderheid
  • Manier van urineren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren urine
  • Licht geel (helder) - Veel gedronken
  • Donkere urine - Weinig gedronken
  • Rode urine - Bloed in de urine
  • Bruine urine - Oud bloed/ leveraandoening

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed in de urine noem je ....?
A
Hematurie
B
Melaena
C
Melanine
D
Melatonine

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een .....?
A
Schuitje
B
Trottoir
C
Urinaal
D
Vaginaal

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor poep is...?
A
Defecatie
B
Decibel
C
Ontlasting
D
Nummer 2

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontlasting
  • Kleur
  • Geur
  • Frequentie
  • Hoeveelheid
  • Samenstelling
  • Manier van defeceren
  • Spontaan verlies ontlasting

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gebruik je als de zorgvrager
A
Moet braken
B
Alleen moet urineren
C
Moet urineren en/of defeceren
D
Moet braken, urineren en defeceren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij urineren 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentie

Incontinentie: Ongewild verlies

Niet goed werkende sluitspier (urine/ ontlasting)
Verzwakte Bekkenbodemspieren (urine/ ontlasting)


van urine en/of ontlasting.

Vergroot prostaat/ prostaatoperatie (urine)
Urineweginfectie (urine)
Neurologische aandoeningen zoals MS/dwarslaesie (urine/ ontlasting)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urine-incontinentie = onwillekeurig verlies van urine

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 vormen van incontinentie

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorg bij incontinentie 
  • Persoonlijke aandacht voor de cliënt voor mogelijke schaamte, sociaal isolement.
  • Bescherming bed: door bijv. een zeiltje, een steeklaken en/of een beschermmatje.
  • Hygiëne: goede huidverzorging om beschadiging van de huid te voorkomen. En tegen een onaangename geur.

Urine-absorberend materiaal:
Eendelig: pants, de plakmat en inlegverbandjes.
Tweedelig: een wasbaar netbroekje met daarin een los verband.
Urineopvangsystemen:
Condoomkatheter en de blaaskatheter.





Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Defecatieproblemen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transpiratie 
Transpiratie = een gezonde reactie van het lichaam. 
Doel: afgeven van lichaamswarmte

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transpiratie observeren
  • Verhoogde zweetsecretie: bijvoorbeeld door inspanning, warm weer
  • Koorts, angst, zwakte, afwijking in het centrale zenuwstelsel
  • Koud , klam zweet, geur (bacteriën of aceton)
  • Plaatselijk zweten; zweetvoeten, okseltranspiratie en zweethanden

Rapportage: Rapporteer de observatiegegevens en vooral afwijkingen, zodat bij evt. problementijdig ingegrepen kan worden.




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatie 
  • Tussen de eerste ongesteldheid en de overgang gemiddeld eenmaal per maand. Gedurende een periode van één tot acht dagen.
  • Ongeveer 100 milliliter per periode = 5 tot tien maandverbandjes per dag. Tijdens de overgang kan dat meer zijn.
  • Menstruatiebloed bestaat uit: slijmvliesrestjes, velletjes, bloed, kleine bloedstolsels en vocht.
  • Verzorging: persoonlijke hygiëne; wassen schaamstreek met lauwwarm water, zonder zeep! Enkele keren per dag maandverband of tampon verschonen.



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sputum observeren 
Observeren:

  • Hoeveelheid
  • Kleur en consistentie
    - slijmerig: helder en draderig
    - taai: kan oranjebruin zijn
    - etterig: groen
    - bloederig
  • Geur

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Braaksel observeren
Altijd rapporteren!
  • Tijdstip en frequentie; ochtend? 
  • Hoeveelheid;
  • Manier van braken; explosief braken
  • Bestanddelen; bloed, gal, darminhoud.
  • Geur; fecaal braken

Zorg bij braken: bakje geven, zorg dat het bed, de kleding en de haren zo schoon mogelijk blijven.
Let op dat de ademhalingsweg vrij blijft. Let op voeding; geen vette producten en geen zware producten. Vraag naar de wensen van de cliënt. Zorg voor privacy en rust!


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het juiste woord met de juiste afbeelding.
Hematurie
Melaena
Sputum

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

OEFENEN
po op bed
incontinentiemateriaal omdoen
condoom Katheter

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies