Werkwoordspelling 2F

Voorstellen en werkwoordspelling (herhaling)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorstellen en werkwoordspelling (herhaling)

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Voorstellen (opnieuw)
Periode + examenplanning
Werkwoordspelling
Start oefentoets
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Lesplanner

Examens
Schrijfexamen 2F: 10 - 14 januari (na de kerstvakantie) examen 
Examen Spreken en Gesprekken voeren: lesperiode 2

Slide 3 - Tekstslide

SCHEMA WERKWOORDSPELLING

Slide 4 - Tekstslide

Ik hoop dat u de fout spoedig herstel__.
A
hersteld
B
herstelt
C
hersteldt

Slide 5 - Quizvraag

We hopen dat hij nu niet weer te snel iets beloof___.
A
belooft
B
belooftd
C
beloofd

Slide 6 - Quizvraag

Als je oefent, wor__ je langzaam steeds beter.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb het bonnetje netjes bewaar___.
A
bewaart
B
bewaard
C
bewaardt

Slide 8 - Quizvraag

Ik hoorde dat de prijs met 5% is verlaag__.
A
verlaagt
B
verlaagdt
C
verlaagd

Slide 9 - Quizvraag

Er wor__ altijd zo moeilijk over gedaan.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb een klacht over het lawaai dat wor__ gemaakt.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 11 - Quizvraag

Als je iets hebt beloof__, moet je het ook nakomen.
A
beloofd
B
belooft
C
beloofdt

Slide 12 - Quizvraag

Maken NuNederlands
oefentoets Gramm3

Niet af? Volgende les verder. 
Op basis van resultaat extra oefening of niet. 

Slide 13 - Tekstslide

Volgende les
Engelse werkwoorden
Instaptoets en evt. extra oefenopdrachten maken

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag
Engelse werkwoorden
Oefentoets Gramm3 afmaken/ starten Form1 

Slide 15 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
maar..... let op de uitspraak           -n

Slide 17 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Dubbele medeklinkers. Wél laten staan als je het woord op z’n Engels uitspreekt.
 
stressen – streste – gestrest
basketballen – basketbalde – gebasketbald
of
paintballen – paintballde – gepaintballd

Slide 18 - Tekstslide


Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd

Slide 19 - Quizvraag


Hij (lunchen) gisteren met zijn vriendin.
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 20 - Quizvraag



Ik heb jaren als webdesigner (freelancen).
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd

Slide 21 - Quizvraag


Hij (timen) de snelheid van zijn teamgenoot.
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 22 - Quizvraag


Zij (barbecueën) afgelopen week voor het eerst.
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 23 - Quizvraag


Jij (deleten) nu die vreselijke foto!
A
deletet
B
delet

Slide 24 - Quizvraag

Maken NuNederlands
Gram3.4: opdracht 1 t/m 3

Slide 25 - Tekstslide