Voorbereiding toets Kapitel 1


Haben  
             oder 
Sein 
Tekst?????
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


Haben  
             oder 
Sein 
Tekst?????

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding toets 
- Leer a.u.b. je woorden! 
- Leer ook de getallen. Je gaat ze moeten opschrijven in het Duits
- Oefen deze LessonUP en je bent een heel eind

Slide 2 - Tekstslide

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden 
ik = ich 
jij = du 
er = hij 
sie = zij 
es = het 
wer = wie 

Slide 3 - Tekstslide

Er hat (broers en zussen)

Slide 4 - Open vraag

Sport (macht Spaß)

Slide 5 - Open vraag

stiefmoeder
A
Stiefmutter
B
Stephmom
C
Stebemutter
D
Mutti

Slide 6 - Quizvraag

Erstgeborene sind (schlauer)

Slide 7 - Open vraag

Wij hebben/zijn ein neues Handy

Slide 8 - Open vraag

Heeft / bent u Kinder, Frau Schmidt?

Slide 9 - Open vraag

Er findet sie (aardig)
A
super
B
toll
C
nett
D
schlimm

Slide 10 - Quizvraag

Die Leute (quatschen) gerne über irgendwelche Filme
A
roddelen
B
kwatsen
C
kletsen

Slide 11 - Quizvraag

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 12 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 13 - Sleepvraag

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 14 - Sleepvraag

Grammatik: haben & sein  - vervoegen 

Slide 15 - Tekstslide

du .................... (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 16 - Quizvraag

ihr .................... (sein)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 17 - Quizvraag

Agnes und Martin .............
A
seid
B
sind
C
bist
D
ist

Slide 18 - Quizvraag

Das Kind ............
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 19 - Quizvraag

Warum ............. Sie hier? (sein)
A
seid
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 20 - Quizvraag

es .................... (haben)
A
habt
B
hast
C
haben
D
hat

Slide 21 - Quizvraag

du .................... (sein)
A
bist
B
bin
C
ist

Slide 22 - Quizvraag

ihr .................... (haben)
A
haben
B
habt
C
habe

Slide 23 - Quizvraag

ich .................... (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hat

Slide 24 - Quizvraag

Ich ........... 14 Jahre alt (sein)
A
habe
B
bin

Slide 25 - Quizvraag

wir ................. einen Hund (haben)
A
sind
B
haben

Slide 26 - Quizvraag

Mein Freund ............. ein Haus
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 27 - Open vraag

Was ............ deine Handynummer ?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 28 - Open vraag

Warum .......... du jetzt in Hamburg?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 29 - Open vraag

Meine Mutter ............ 40 Jahre alt.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 30 - Open vraag

Opa und Oma .................... ein neues Auto.

Slide 31 - Open vraag

Das Mittagessen ............. nicht lecker.

Slide 32 - Open vraag

Ihr ............... zu Hause keine (geen) Wurst.

Slide 33 - Open vraag

Frau Meier, ..................... Sie ein bisschen Zeit (tijd)?

Slide 34 - Open vraag

Machen
Online Trabitour Kapitel 2 C: instapoefening + 7 + 8
Als je daarmee klaar bent kun je nog oefenen op:

Slide 35 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd vandaag?

Slide 36 - Tekstslide

Er ist (drieëntwintig) Jahre alt

Slide 37 - Open vraag

Was (doen) deine Eltern morgen?

Slide 38 - Open vraag

(mijn vriend) spielt gerne Fußball

Slide 39 - Open vraag

Was macht (jullie) ?

Slide 40 - Open vraag

Zwitserland
A
Swiss
B
die Schweiz

Slide 41 - Quizvraag

Aber diese (Leute) interessieren mich im Moment auch gar nicht
A
luidde
B
mensen
C
lieden
D
uien

Slide 42 - Quizvraag