Leeratelier 22 maart

Leeratelier 22 maart
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
LeeratelierMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leeratelier 22 maart

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Korte terug blik vorige week
  • Stage, Wat was leuk en wat was minder leuk?
  • leerdoelen
  • Theorie
  • Wat vond je van de les?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student kan uitleggen wat de gevolgen zijn van een (on)veilige gezinssituatie
De student kan uitleggen wat er met een opvoedproces bedoeld wordt.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezinsproblemen.
Waar denk je aan?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
GEZINSPROBLEMEN deel 1

1.  Een (on)veilige thuissituatie
2. Opvoeding(- sproblemen)
Deel 2 (volgende les)
3. Invloed van sociaal maatschappelijke problematiek op gezin
4. Kindermishandeling (meldcode)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(On)veilige thuissituatie
  1. Wat is een veilige thuissituatie?
  2. Rechten van het kind
  3. Onveilige thuissituatie
  4. Gevolgen
  5. Corona en thuissituatie
  6. Hulp bij onveilige thuissituatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praatvraag

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige thuissituatie
Het kind krijgt/heeft/ leert:
  • een ontwikkeling die past bij de leeftijd
  • een goede verzorging
  • een veilige omgeving
  • structuur in zijn leven
  • respect
  • geborgenheid en steun van tenminste één volwassene
  • mensen in je omgeving die je ondersteunen en aanmoedigen
  • onderwijs
  • opvoeders die zelf niet al te grote problemen hebben waar ze de kinderen mee belasten
  • een gezonde seksuele ontwikkeling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een veilige thuissituatie kan:
  • het kind spelen en leren, succes- en faalervaringen opdoen, een werkhouding aanleren.
  • het kind leren omgaan met emoties, gevoelens uiten, met tegenslag leren omgaan.
  • het kind zichzelf leren kennen en zelfvertrouwen opbouwen. Zijn ‘identiteit’ ontwikkelen.
  • het kind positieve relaties met anderen hebben: met ouders en bijvoorbeeld broers en zussen. Vriendschap met leeftijdgenoten en met andere volwassenen opbouwen en empathie ontwikkelen (inleven in een ander)
  • het kind zich aanpassen in verschillende situaties, begrijpen wat er van hem verwacht wordt. Leren om respect voor anderen te hebben.
  • het kind voor zichzelf leren zorgen en problemen op kunnen lossen. Zelf  leren veiligheid en risico’s in te kunnen schatten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationaal Verdrag rechten Kind
“Elk kind heeft recht op liefde, zorg en veiligheid. Elk kind heeft recht op bescherming tegen alle vormen van lichamelijke en geestelijke mishandeling en verwaarlozing zowel in het gezin als daarbuiten.”


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste Kinderrechten
recht op onderwijs
recht op eigen geloof en cultuur
recht op een naam en een nationaliteit
recht op een eigen mening
recht op een veilig en gezond leven
recht op bescherming tegen kinderarbeid
recht op bescherming tegen mishandeling en geweld
recht op bescherming bij een oorlog
recht op spelen
recht om op te groeien bij familie
recht op veilig drinkwater
recht op goede gezondheidszorg
recht op zorg bij een handicap

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechten horen bij de rechten van het kind? Kies 2 antwoorden.
A
Recht op voeding, kleding, wonen, spel en ontspanning, onderwijs.
B
Recht op onderdak, een eigen slaapkamer, zelf mogen kiezen wat ze willen eten.
C
Recht op veilig en gezond opgroeien, het altijd krijgen van hun eigen zin.
D
Recht op een naam, bescherming kinderarbeid, opgroeien bij familie, onderwijs, gezond leven.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thuis voel je je veilig als:

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ONVEILIGE THUISSITUATIE
  • Als de ouder de zorg - tijdelijk - niet aankan, bijvoorbeeld door ernstige gedragsproblemen van het kind.
  • Omdat er veel verschillende problemen zijn in het gezin, bijvoorbeeld door schulden, verslaving en ruzies.
  • Bij psychiatrische problemen van een van de ouders.
  • Door kindermishandeling.
  •  Ontwikkeling kind wordt bedreigd vanwege het ontbreken van gezag, kaders, structuur en geborgenheid

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEVOLGEN ONVEILIG THUIS
Hoger risico op psychische en lichamelijke gezondheidsschade op volwassen leeftijd;
  • depressie
  • verslavingsproblemen
  •  spanningsklachten
  • moeite met het aangaan of behouden van relaties 
  • moeite met het beheersen van emoties.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HULP BIJ ONVEILIGE THUISSITUATIE

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvoeden en opvoedingsproblematiek

  1. Wat is opvoeding?
  2. Een opgevoed kind
  3. Als de opvoeding niet goed gaat
  4. Opvoedingsproblemen: hulp
  5. Opvoedingsproblemen en gevolgen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPVOEDING
(-sproblemen) Waar denk
je aan?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: Opvoeden en opvoedingsproblemen.
Wat is opvoeden?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is opvoeding?
Relatie tussen volwassenen en kinderen, thuis en daarbuiten.  Handelen van opvoeder:
  • gezag hebben: belonen of straffen, consequent zijn
  • voordoen
  • uitleggen
  • aanmoedigen, uitdagen (durven loslaten)
  • reflecteren
  • grenzen aangeven, structuur bieden
  • normen en waarden bijbrengen
  • op weg helpen naar zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en volwassenheid

OPVOEDSTIJLEN? Welke ken je?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reageer op deze stelling

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een van de onderdelen van opvoeding is het zelfstandig maken van kinderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een van de uitgangspunten van opvoeding is het overdragen van regels en opvattingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een opgevoed kind:
  • heeft een eigen identiteit en mening
  • neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag
  • gaat respectvol om met anderen en zijn omgeving
  • neemt initiatief en gebruikt zijn talenten om een bijdrage te leveren aan de samenleving
  • past zich aan zonder zichzelf te verliezen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het geweten wordt door de opvoeding absoluut niet gevormd
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is gedrag bepaald in de genen of door opvoeding?
A
Genen
B
Opvoeding
C
Beide

Slide 27 - Quizvraag

Indien het antwoord nee is dan blijf je verplicht voor het planning half uurtje
Persoonlijke vraag: met de info van de vorige dia's, kijk jij dan voor jezelf terug op een geslaagde opvoeding? Waarom wel/niet?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de opvoeding niet goed gaat
Opvoeden is een omvangrijke en zeer verantwoordelijke taak.
  • Sommige ouders ervaren onzekerheid, stress en spanningen. 
  • Soms zijn ouders niet goed voorbereid op het ouderschap.
  • Soms hebben ouders te weinig kennis van de ontwikkeling van een kind
  • Spanning kan oplopen door ziekte, stoornis of gedragsproblemen van het kind
  • Stress door relatieproblemen, financiële zorgen of ontbreken van vangnet 
  • Ouders zijn laagbegaafd

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommige ouders ervaren stress en spanning als het gaat om ouderschap en/of zijn er niet goed op voorbereid. Hoe zou je dit kunnen voorkomen?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opvoedingsproblemen: hulp
Als de problemen niet meer binnen het gezin zelf opgelost kunnen worden. Er zijn interventies van buitenaf voor nodig:
  • CJG Centrum voor Jeugd en Gezin
  • Huisarts
  • Praktijkondersteuner, psycholoog, maatschappelijk werker of wijkteam. 
  • Opvoedpoli

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opvoedingsproblemen en gevolgen
  • dwars gedrag tot gedragsproblemen
  • grensoverschrijdend gedrag tot criminaliteit
  • bang zijn tot fobie
  • dipje tot depressie
  • plagen tot pesten
  • geen zin in school tot school verlaten
  • experiment tot drugs-en/of alcoholmisbruik
  • seksuele interesse tot seksuele grenzeloosheid
  • ongezonde leefstijl tot overgewicht


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vallen opvoedingsproblemen tegenwoordig eerder op?
A
Omdat de gezinnen kleiner zijn en de opvoeding meer open.
B
Omdat de ouders niet meer weten hoe ze met hun kinderen om moeten gaan.
C
Omdat de gezinnen kleiner zijn en de ouders strenger.
D
Omdat kinderen vaker achter een schermpje zitten en minder vaak buiten spelen.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van opvoedingsproblemen?
A
regelmatig spijbelen
B
per ongeluk te laat komen
C
een eenmalige ruzie op het schoolplein

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De begeleiding en opvoeding van een kind gebeurt eigenlijk alleen thuis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?
0100

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies