In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Pluriforme samenleving
Herhaling van het hoofdstuk
Slide 2 - Tekstslide
Illegalen
Illegalen => zijn mensen die geen toestemming hebben om hier te wonen en te werken.
Vind jij dat de overheid verantwoordelijk is voor de opvang van illegalen?
Slide 3 - Tekstslide
Pluriforme samenleving
Volg de klassikale les
OF:
Open of download de oefentoetsapp: Essener VMBO KGT
Je scoort minimaal 80%
Lees de leerteksten die ik uitdeel.
Zorg dat je kennen en kunnen uit de leertekst beheerst.
Slide 4 - Tekstslide
Pluriforme samenleving
Pluriforme samenleving is een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen > Pluriform betekent veelvormig
Cultuurgroepen > Groep mensen die dezelfde normen, waarden en gewoonten heeft.
Slide 5 - Tekstslide
Dominante cultuur
Dominante cultuur = De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land
Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten. Enne vrijheid van meningsuiting, Koningsdag en gelijke behandeling van vrouwen, de Gay-Pride etc.
Slide 6 - Tekstslide
Subculturen
Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving, bijvoorbeeld door: muzieksmaak, land van herkomst, regio, werk of geloof
Je gedraagt je volgens de normen, waarden en gewoonten van deze groep
Je hoort meestal niet bij één subcultuur, maar bij de voetbalclub, deze school, groep gamers etc.
Vaak houden mensen tradities uit het land van herkomst in ere.
Slide 9 - Tekstslide
Culturen verschillen
Per groep (Hiphoppers gedragen zich anders dan Jehova's getuigen.
Per plaats (Boeren en smakken bij het eten is in China heel beleefd, hier niet)
In tijd (Vroeger was seks voor het huwelijk echt not done)
Slide 10 - Tekstslide
Vooroordelen
Vooroordeel
Zonder dat je iemand kent, heb je vaak meteen een beeld of oordeel. Als zo’n beeld niet op feiten is gebaseerd, noem je dat een vooroordeel.
Slide 11 - Tekstslide
Welke vooroordelen kun je bedenken bij deze foto’s?
Slide 12 - Tekstslide
Stereotype
Een vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep en een stereotypering.
Bedenk twee stereotype beelden die bestaan over Nederlanders.
Slide 13 - Tekstslide
Ongelijke behandeling
Discriminatie = Als je iemand in dezelfde situatie anders behandelt.
Discriminatie kan plaats vinden op basis van:
culturele achtergrond
racisme = discriminatie op grond van iemands huidskleur.
uiterlijk.
sekse (man of vrouw) of seksuele geaardheid.
seksisme: discriminatie op grond van iemands sekse.
leeftijd.
Slide 14 - Tekstslide
Respect en tolerantie
Tolerantie > Tolerant zijn betekent dat je er geen probleem mee hebt dat mensen anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij.
Respect > Een ander in zijn of haar waarde laten
Tolerantie heeft veel te maken met respect. Door tolerant te zijn, laat je zien dat je mensen die anders zijn respecteert.
We kijken weer een korte video: Leg uit hoe tolerantie ervoor kan zorgen dat je minder vooroordelen hebt.
Slide 15 - Tekstslide
Migratie naar Nederland
Immigratie = Mensen uit andere landen komen in Nederland wonen.
Nederland kent een eeuwenlange geschiedenis van immigratie. In de 20e eeuw kwamen veel immigranten uit landen als China, Marokko, Turkije, Suriname en Indonesië naar Nederland.
Slide 16 - Tekstslide
Emigratie
Emigratie = verhuizen naar een ander land
De keuze om te emigreren is niet altijd makkelijk. Toch kunnen mensen daar belangrijke redenen voor hebben, zoals:
een zoektocht naar veiligheid.
werk.
de onafhankelijkheid van koloniën.
trouwen of je gezin laten overkomen.
Slide 17 - Tekstslide
Asielzoekers
Asielzoekers > Mensen die in een ander land toegelaten willen worden als vluchteling.
Vluchtelingen zijn mensen die in hun eigen land ernstig gevaar lopen. Bijvoorbeeld door een oorlog. De laatste jaren komen veel vluchtelingen uit Syrië, Irak en Eritrea
Slide 18 - Tekstslide
Werk
Mensen komen vaak als arbeidsmigrant naar Nederland, omdat ze in hun eigen land moeilijk aan werk kunnen komen.
In de jaren zestig kwamen ze veelal uit Spanje, Italië, Turkije en Marokko.
Tegenwoordig komen de meeste arbeidsmigranten uit de Europese Unie.
Slide 19 - Tekstslide
Dekolonisatie
Sommige immigranten komen uit één van de voormalige koloniën van Nederland:
Suriname (onafhankelijkheid in 1975).
Indonesië (onafhankelijkheid in 1949): Nederlands-Indiërs en Molukkers.
De Nederlandse Antillen.
Slide 20 - Tekstslide
Gezin
Gezinshereniging => Je laat je gezin uit een ander land overkomen om weer samen te kunnen wonen.
Gezinsvorming =>Je laat je partner uit een ander land overkomen om hier te trouwen.
Slide 21 - Tekstslide
Allochtoon of autochtoon?
Allochtoon > jij of een van je ouders is in het buitenland geboren (en opgegroeid)
Autochtoon > jij én je beide ouders zijn in Nederland geboren.
We gebruiken deze termen tegenwoordig niet
meer maar spreken van 'Nederlanders met een
migratie-achtergrond'
Slide 22 - Tekstslide
Spanningen
Autochtone Nederlanders en nieuwkomers kunnen allebei het gevoel hebben iets te verliezen => angst dat hun samenleving verdwijnt.
Onbegrip tussen groepen leidt tot stereotypen en vooroordelen.
Vooroordelen leiden tot wantrouwen aan beide kanten.
Waarden en normen kunnen tussen verschillende culturen erg van elkaar verschillen.
Slide 23 - Tekstslide
Verschillende normen en waarden
Verhuizen naar een land met een andere cultuur, betekent dat je kennismaakt met andere normen en waarden:
De positie van de vrouw: in Nederland is lang gestreden voor gelijke rechten voor vrouwen en homo’s. Sommige gelovigen zijn het oneens met deze gelijke rechten.
Huwelijk en seks: in sommige gelovige gezinnen is seks voor het huwelijk verboden, terwijl veel Nederlanders daar anders over denken.
Slide 24 - Tekstslide
Individu en de gemeenschap
In vergelijking met niet-westerse landen noemen we de dominante cultuur in Nederland individualistisch. In niet westerse landen collectivistisch.
Collectivistische cultuur > Cultuur waarin familiebanden en gezamenlijke tradities erg belangrijk zijn.
Individualistische cultuur> Cultuur waarin de nadruk ligt op persoonlijke ontwikkeling en individuele vrijheid.
Slide 25 - Tekstslide
H5 Integratie
Slide 26 - Tekstslide
Assimilatie
Assimilatie => Je vervangt heel veel van je eigen cultuur door de dominante cultuur van het land waar je woont.
Slide 27 - Tekstslide
Hele eigen cultuur wordt vervangen door
de dominante cultuur waar je woont.
Je past je dus helemaal aan.
Slide 28 - Tekstslide
Segregatie
Segregatie is een sterke scheiding tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
Nieuwkomers leven sterk gescheiden van de dominante cultuur => er vindt geen cultuuroverdracht plaats.
Slide 29 - Tekstslide
Er is een sterke scheiding tussen de
verschillende groepen.
Meer scheiding leidt tot meer vooroordelen
Slide 30 - Tekstslide
Integratie
Integratie is wanneer nieuwkomers Nederlandse gewoonten overnemen, maar ook veel dingen van hun eigen cultuur houden.
Slide 31 - Tekstslide
Migranten nemen een deel van de dominante cultuur over,
maar behouden ook veel dingen van de eigen cultuur
Slide 32 - Tekstslide
Wat vindt de politiek ervan?
Bijna alle partijen vinden dat nieuwkomers moeten zorgen dat ze integreren.
Sociaal-democratische partijen vinden dat de overheid nieuwkomers goed moet ondersteunen.
Liberale partijen vinden dat nieuwkomers vooral zelf verantwoordelijk zijn voor hun integratie.
O.a. PVV, FVD, JA21 zijn sterk afwijzend tegenover nieuwkomers.
Slide 33 - Tekstslide
Gelovigen in Nederland
Godsdienstvrijheid = Het recht om te geloven wat je wilt.
Bijna de helft van de Nederlandse jongeren is ongelovig. Een kwart gaat regelmatig naar de kerk, tempel, synagoge of moskee.
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Het christendom
Christenen geloven in God. Een uitgangspunt van het geloof is dat Jezus de zoon van God is en op aarde heeft geleefd om mensen te verlossen van het kwaad. De Bijbel is het heilige boek.
Het christendom is de grootste godsdienst in Nederland.
Slide 36 - Tekstslide
De Islam
De islam heeft zich in Nederland verspreid na de komst van Turken en Marokkanen in de jaren zestig.
God wordt aangeduid met de term Allah. Mohammed is de profeet die het woord van God heeft ontvangen. Het heilige boek is de Koran. In de moskee wordt gebeden.
Slide 37 - Tekstslide
Jodendom
Sinds de Gouden Eeuw zijn Joden naar Nederland gekomen omdat hier godsdienstvrijheid was.
Joden geloven in één God. Gebedsboek heet ook wel de Torah aangeduid met JHWH. Joden bidden in de synagoge.
Sabbat (rustdag) is op vrijdag.
Slide 38 - Tekstslide
Vrijheid van meningsuiting
In Nederland heeft iedereen vrijheid van meningsuiting. Dit betekent niet dat je alles mag zeggen. Bij het uiten van je mening is het volgende verboden:
discriminatie.
oproepen tot geweld.
haatzaaien.
Slide 39 - Tekstslide
Modern of fundamenteel
Gematigd > Gelovigen die vinden dat je heilige boeken niet letterlijk moet nemen, maar dat je er de belangrijkste boodschappen uit moet meenemen
Fundamentalistisch > Gelovigen die vinden dat je heilige boeken wél letterlijk moet nemen.
Slide 40 - Tekstslide
Aan de slag!
Download of open de VMBO-KGT oefentoetsapp en oefen Pluriforme Samenleving
Scoor voor alle toetsen minstens 80%
Slide 41 - Tekstslide
Maak de samenvattingen van H6 en de begrippenlijsten op blz 124 t/m 127