In deze les leer je over 5.4. Voortplanten; - Onderdelen van de bloem - Voortplantingorganen van een plant - Hoe zaden ontstaan - De verspreiding van stuifmeel en zaden
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5 Planten
In deze les leer je over 5.4. Voortplanten; - Onderdelen van de bloem - Voortplantingorganen van een plant - Hoe zaden ontstaan - De verspreiding van stuifmeel en zaden
Slide 1 - Tekstslide
5.1. Planten en bloemen
Slide 2 - Tekstslide
Een bloem bestaat uit verschillende onderdelen:
De kroonbladeren (meestal mooie, gekleurde bladeren).
De stamper (het vrouwelijke deel van de bloem).
De meeldraden (het mannelijk deel van de bloem).
De kelkbladeren (de kleine groene blaadjes onder de bloemkroon).
Slide 3 - Tekstslide
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Stamper
Vruchtbeginsel
Bloembodem
Helmknop
Kroonblad
Stempel
Stijl
Kelkblad
Bloemsteel
Slide 4 - Sleepvraag
Kroonbladeren
- Zijn meestal groot en mooi gekleurd om insecten te lokken (voor de bestuiving).
- Soms zijn deze kroonbladeren juist erg klein en groen gekleurd (bijv. bij gras).
Meeldraden - De meeldraden maken stuifmeelkorrels - De meeldraden bestaan uit twee onderdelen: - Helmdraad (een soort stengeltje) - Helmknop (hierin worden de stuifmeelkorrels gemaakt)
Stuifmeelkorrels zijn mannelijke voortplanting- cellen; je kunt ze vergelijken met zaadcellen van mensen
Slide 5 - Tekstslide
Onderdelen van de bloem
De stamper - In de stamper zitten de eicellen - De stamper bestaat uit drie onderdelen: - De stempel (een plakkerig uiteinde van de stamper voor het opvangen van de stuifmeelkorrels) - De stijl (ook weer een soort stengeltje) - Het vruchtbeginsel (hierin zitten de eicellen (zaadbeginsels) die bij bevruchting uitgroeien tot zaad)
In de stamper zitten vrouwelijke voortplantingcellen
Slide 6 - Tekstslide
Welk deel is mannelijk?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Kelkblad
D
Kroonblad
Slide 7 - Quizvraag
Welke onderdeel is vrouwelijk?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Kroonblad
D
Vruchtbeginsel
Slide 8 - Quizvraag
Kelkblad
Helmdraad met stuifmeel
Kiembuis
Zaadjes
Stengel
Kroonblad
Stamper
Slide 9 - Tekstslide
Wat is 3?
A
Kroonblad
B
kelkblad
C
Vruchtbeginsel
D
Stempel
Slide 10 - Quizvraag
En van onderdeel 7?
A
Helmknop
B
Kroonblad
C
Meeldraad
D
Kelkblad
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet nummer 6
A
Kroonblad
B
Knopblad
C
Kelkblad
D
Kruinblad
Slide 12 - Quizvraag
Meeldraad en Stamper
Benoem de onderdelen
Stempel
1
Stijl
2
Helmknop met helmhokjes met daarin het stuifmeel
3
Helmdraad
4
kroonblad
5
Slide 13 - Tekstslide
Bestuiving
De voortplanting van planten begint bij de bestuiving.
Bij bestuiving gaat stuifmeel van de meeldraden van de ene bloem naar de stamper van de andere bloem van dezelfde soort.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Bestuiving = als stuifmeelkorrels terecht komen op stempel van dezelfde soort
Slide 16 - Tekstslide
Alleen bestuiving bij dezelfde soort planten. Een tulp kan nooit een roos bevruchten.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Bestuiving kan op 2 manieren:
Via insecten: - Bijv. een hommel zoekt naar nectar, dat ligt onder de bloem. Als hij naar beneden kruipt raakt hij de meeldraden aan. Er komt dan stuifmeel op zijn lichaam. Daarna gaat de hommel naar een andere bloem. Hij raakt dan de stempel aan. Die is erg kleverig en blijven de stuifmeelkorrels aan plakken. Zulke bloemen heten insectenbloemen
Via de wind - Bij windbloemen neemt de wind het stuifmeel mee. Windbloemen zijn minder opvallend dan insectenbloemen. De meeldraaden en stempel hangen buiten de bloem. Zo komt de wind er goed langs.
Slide 19 - Tekstslide
Bij insectenbloemen bestuiving door insecten
Slide 20 - Tekstslide
0
Slide 21 - Video
Bij windbloemen bestuiving door de wind
Slide 22 - Tekstslide
Insectenbloemen
- fel gekleurde kroonblaadjes - bestuiving door insecten - maken nectar
- maken weinig stuifmeel
- hebben meestal geur
- meeldraden in de bloem
- stempels zijn klein
Windbloemen
- geen opvallende kroonblaadjes
- bestuiving door de wind
- hebben geen nectar
- maken veel stuifmeel
- hebben geen geur
- meeldraden buiten de bloem
stempels zijn groot
Slide 23 - Tekstslide
Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
Als eicellen op de stempel terecht komen
Slide 24 - Quizvraag
Kan de wind voor bestuiving zorgen?
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quizvraag
Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen
Slide 26 - Quizvraag
Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker
Slide 27 - Quizvraag
Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel
Slide 28 - Quizvraag
Van bloem ...
...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht.
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer.
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept.
3
Slide 29 - Tekstslide
Bevruchting
1. Stuifmeel komt op de stempel.
2. Stuifmeelkorrel vormt een stuifmeelbuis.
3. Stuifmeelbuis gaat door de stijl heen.
4. Stuifmeelbuis komt bij de eicel in het vruchtbeginsel.
De bloem is bevrucht
Slide 30 - Tekstslide
- In het vruchtbeginsel bevinden zich 1 of meerdere zaadbeginsels.
- In een zaadbeginsel ontstaat één eicel (vrouwelijke geslachtcel). In iedere eicel zit een kern.
Slide 31 - Tekstslide
In de bloem:
Zaadbeginsels worden zaden
Na de bevruchting gaan de zaadbeginsels en het vruchtbeginsel groeien. De zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden met in elk zaad een bevruchte eicel.
Als een eicel in een zaadbeginsel niet bevrucht is, verschrompelt dat zaadbeginsel.
De zaden van peulvruchten noem je bonen.
1. Verschrompeld zaadbeginsel: Dit zaadbeginsel is niet bevrucht.
2. Een minder goed ontwikkelt zaad (het kleinere boontje)
1
Restant bloemkelk met bloemsteel
2
Restant van de stijl
3
Slide 32 - Tekstslide
In welk onderdeel van een bloem vindt bevruchting plaats?
A
Helmknop
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel
Slide 33 - Quizvraag
Wat ontwikkelt zich na de bevruchting uit het vruchtbeginsel?
de bloem van een appelboom is bevrucht
A
de appel
B
een pitje in de appel
C
het vruchtvlees van de appel
D
Het vruchtvlees en het klokhuis met de pitjes
Slide 34 - Quizvraag
Deze sinaasappel bevat vier zaden en is na bevruchting uit een sinaasappelbloem gegroeid.
1.Hoe vaak heeft in deze bloem minstens bevruchting plaatsgevonden? 2. Hoeveel vruchtbeginsels zijn er betrokken geweest bij de vorming van deze vrucht?
A
1) 1 x
2) 1 vruchtbeginsel
B
1) 1 x
2) 4 vruchtbeginsels
C
1. 4 x
2) 4 vruchtbeginsels
D
1) 4 x
2) 1 vruchtbeginsel
Slide 35 - Quizvraag
Zaadverspreiding
- Als zaden allemaal vlak bij de moederplant terechtkomen, krijgen ze niet genoeg water en licht. - Verspreiding van zaad is dan nodig. Dit kan op 3 manieren;
Slide 36 - Tekstslide
Zaden: verspreiding door wind
De wind neemt de zaden mee. Dit kan alleen als de zaden licht zijn.
Slide 37 - Tekstslide
Zaden: Verspreiding door dieren
Dieren eten de vrucht op en poepen ze later weer uit. Of de zaden blijven hangen aan de vacht van het dier.
Slide 38 - Tekstslide
Zaden: verspreiding door plant
Vruchten kunnen bijvoorbeeld open knappen. De zaden worden dan tot wel vier meter weggeschoten.
Slide 39 - Tekstslide
Plaats de juiste zin/woord in het
juiste
vierkant.
Bestuiving
bevruchting
Mannelijk
Vrouwelijk
vruchtbeginsel
Meeldraad
Wanneer stuifmeel op de stempel valt.
Wanneer een stuifmeelbuisje een zaadje bereikt.
Slide 40 - Sleepvraag
Klaar!
- Maak de opdrachten uit je werkboek - Klaar?: Nakijken (foto's bij docent)