H3 NN 1-KGT Taalverzorging 1 Grammatica Het onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

H3 Taalverzorging Grammatica

Leerdoel

Je leert het onderwerp van een zin vinden. 

Het onderwerp

Bijna elke zin heeft een onderwerp.

Het onderwerp korten we af met OW.

Het onderwerp

Het onderwerp en de persoonsvorm (PV) horen altijd bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud of allebei meervoud zijn. 

allebei enkelvoud / allebei meervoud

allebei enkelvoud: Het kind gaat slapen.

allebei meervoud: De kinderen gaan slapen. 

Onderwerp vinden

Zo vind je het onderwerp:

1. Eerst zoek je de persoonsvorm (PV).

2. Daarna stel je de volgende vraag: WIE of WAT + PV?

Het antwoord op die vraag is het onderwerp. 

Onderwerp vinden

Voorbeeld:

Isa loopt naar het wokrestaurant. 

1. PV zoeken via tijdproef: Isa liep naar het wokrestaurant. 

PV = loopt

Het antwoord op die vraag is het onderwerp. 

Onderwerp vinden

Voorbeeld:

Isa loopt naar het wokrestaurant. 

2. Je stelt de vraag: WIE of WAT + PV?

Dus: WIE/WAT loopt?

Isa loopt? ISA is het onderwerp.

Wat is het onderwerp?
Vuur creëert brand in het bos.

1. Bosbrand
2. Bos
3. Brand
4. Vuur

Wat is het onderwerp?
Het lieveheersbeestje staat voor de stichting TegenZinloosGeweld.

1. Het lieveheersbeestje
2. De stichting TegenZinloosGeweld
3. De dood van Meindert Tjoelker
4. KidsTegenGeweld

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.

1. Onderwerp
2. Pooldieren
3. Kozen
4. Ze

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.

1. Ik
2. leer
3. het onderwerp
4. vinden

Wat is het onderwerp?
The Voice of Holland is een kijkcijferhit bij mediabedrijf Talpa.

1. is
2. kijkcijferhit
3. mediabedrijf Talpa
4. The Voice of Holland

Wat is het onderwerp?
Voeding voor baby's is zeer gevarieerd.

1. Baby's
2. Voeding voor baby's
3. zeer
4. Voeding

Wat is het onderwerp?

1. dit
2. hebben
3. wij
4. nodig

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.

1. Marina
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Jij leert het onderwerp te vinden.

Wat is het onderwerp in bovenstaande zin?

1. Jij
2. leert
3. het onderwerp
4. vinden

Het onderwerp vind ik door te vragen:
wie of wat + .........?

Hoe kan je het onderwerp in een zin vinden?

Maken in het lesboek

blz. 80-81

Maak opdracht 1-2-3-5

Snel klaar? Maak dan ook nog opdracht 4. 

Leren voor de toets

- Je weet hoe je het onderwerp in een zin weet te vinden (vraag: wie of wat + PV?)

- Je kan het zinsdeel 'het onderwerp' in een korte zin vinden.

- Je weet dat de persoon en het onderwerp bij elkaar horen. Samen zijn ze enkelvoud of meervoud.