Nu alleen! Vervoeg de volgende voltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord.
De bloem is
gezeefd. - De ___________ bloem.
Het feest is verpest. - Het _______________ feest.
Ik heb die pet veel gedragen. - De _____________ pet.
De weg is verbreed. - De ____________ weg.
De klant heb ik goed geholpen. - De ______________ klant.
Het ijsje is
gesmolten. - Het ___________________ ijsje.