3E Donnerstag, den 12. Januar 2023

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Kapitel 3: Unterwegs

Donnerstag, den 12. Januar 2023

• Willkommen
• Ziele Unterrichtsstunde
• Hören

• Grammatik: Präteritum Modalverben
• Aussprache sch, sp en st
• Sprachmittel
• Besprechen Test Kapitel 2
• Zeit übrig: Blooket Lernliste
• Aufgaben Woche 02
• Zum Schluss
  

Ziele Stunde:

• Je kunt de werkwoorden können, müssen, dürfen, wollen en wissen in de verleden tijd gebruiken.
• Je kunt sch, sp en st in het Duits uitspreken.
• Je kunt de weg vragen en de weg wijzen in het Duits.

Hören      Seite 100     nog doen

Aufgabe 10: Übersetzung einkreisen

Wat moeten we bij deze opdracht doen?

Grammatik: Präteritum=verleden tijd

1. Modalverben: können, müssen, dürfen, wollen en wissen => betekenis?
2. Vervoegen tegenwoordige tijd? 
3. Wat kun je nog meer vertellen over vervoegen tegenwoordige tijd?
4. Vervoegen verleden tijd?

Aussprache sch, sp und st  Seite 112

Aufgaben 26 + 27

Sprachmittel  Seiten 128-129

Sprachmittel vorbereiten: 

Aufgabe 28 -> Hören

Aufgaben 29 + 30 Fragen und antworten

Bausteine + Lernliste

Zeit übrig Aufgabe 31 vorbereiten

Aufgabe 29 -> Hilfsmittel!! + Lernliste

Gespräch üben und vortragen!!

Besprechen Test Kapitel 2

Vragen en antwoorden na bespreken weer inleveren!!

Aufgaben Woche 02:

Lernen Lernliste:

B Wortschatz: de bus t/m zoeken                  Seite 128

A Sehen + C Hören + D Lesen + H Lesen     Seite 129

Grammatik A+ B Seite 130 (Modalverben verleden tijd + voltooid deelwoord)

Machen zu Hause (thuis):

Aufgabe 12  Seiten 102-105   +  Aufgaben 19 + 20 Seite 108

Während der Stunden (samen in de les):

Aufgaben 9, 10, 14 + 26 t/m 29

 

Lernliste       

Blooket!

https://play.blooket.com/play 

Zum Schluss

• Wat kun je vertellen over vervoegen Modalverben tegenwoordige tijd? 
• Tegenwoordige tijd -> welk Modalverb heeft geen klinkerwisseling?
• Wat is de standaarduitgang verleden tijd bij Modalverben?
• Verleden tijd -> welk Modalverb blijft klinker gelijk aan werkwoord?
• Wat betekenen de Modalverben? En in de verleden tijd?

Das Partizip: voltooid deelwoord-> besproken

Zwakke werkwoorden -> basis stam!

• ge+stam+t
• ge+stam+et   + 5 werkwoorden
• stam+t  -> wanneer?

Sterke werkwoorden:

• In Nederland een sterk werkwoord? Dan vaak in het Duits ook!
• Geen regels -> leren in Lernliste Seite 128