7.6- bb 7.5

Wat gaan wij doen?
HW en absentie
HH 7.5-bb7.4
uitleg 7.6-bb7.5
opdrachten maken
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan wij doen?
HW en absentie
HH 7.5-bb7.4
uitleg 7.6-bb7.5
opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

HH
  • Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van uitputting en vervuiling 
  • Je kunt enkele oorzaken en gevolgen noemen van klimaatverandering 

Slide 2 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
brandstoffen die zijn ontstaan uit de resten van dode planten en dieren
nadeel: er komt CO2 vrij, opwarming van de aarde en op=op.
Lucht- en bodemvervuiling
Stikstof
boeren, verkeer 
Watervervuiling
Landbouw, huishoudens, fabrieken en scheepvaart
Broeikaseffect
Opwarming aarde
Nederland zachtere winters en warmere zomers. Ook krijgen we meer extreem weer, zoals storm of hagelbuien.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat duurzaamheid is
  •  Je kunt aangeven wat duurzame oplossingen van milieuproblemen in Nederland kunnen zijn
  • Je kunt uitleggen wat ecologische voetafdruk is
  • Er zijn ook leerlingen die aan het einde van de les al een oplossing kunnen bedenken voor afval op het schoolplein 

Slide 4 - Tekstslide

duurzaamheid
Duurzaam omgaan met het milieu betekent: ervoor zorgen dat het milieu geen schade ondervindt van jouw activiteiten. Duurzaamheid betekent dus:
• niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen
• niet meer stoffen toevoegen aan het milieu dan het milieu kan verwerken

Er is bijvoorbeeld duurzame energie, duurzame landbouw, duurzame huizenbouw en duurzaam ondernemen. Hierna staan voorbeelden van duurzame oplossingen voor milieuproblemen in Nederland.

Slide 5 - Tekstslide

Alternatief: duurzame energie
Duurzame energie veroorzaakt geen milieuvervuiling en raakt niet op

Door duurzame energie te gebruiken, zijn minder fossiele brandstoffen nodig. Er komen dan minder koolstofdioxide en andere schadelijke stoffen in het milieu.



Slide 6 - Tekstslide

Duurzame energie
Zonne-energie:
Zonneboiler (warmt water op) of zonnecollector (wekt electriciteit op)

Biobrandstof/ biodiesel:
Brandstof uit planten (eerste generatie) of afval (tweede generatie)

Horizonvervuiling: windmolens verpesten het uitzicht


Slide 7 - Tekstslide

Biomassa bestaat uit afval van planten en dieren, zoals hout, groente-, fruit- en tuinafval (gft), mest en plantaardige olie. Biomassa wordt gebruikt als brandstof in elektriciteitscentrales. Het wordt dus gebruikt om elektriciteit op te wekken. Biomassa kan ook worden gebruikt als grondstof voor brandstoffen, zoals biodiesel en biogas.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hebben jullie thuis zonnepanelen?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Oplossing 2: duurzame grondstoffen
Een manier om minder grondstoffen te gebruiken, is oude grondstoffen opnieuw gebruiken. Dat kan door hergebruik of door recycling.


Naast duurzame grondstoffen kun je natuurlijk ook minder grondstoffen gebruiken. Want hoe minder nieuwe spullen mensen kopen, hoe minder grondstoffen er nodig zijn. Je kunt bijvoorbeeld:
• een apparaat laten repareren als het kapot is, in plaats van een nieuw apparaat te kopen;
• minder kleding kopen en vaker tweedehands kleding kopen;
• spullen langer gebruiken voor je ze weggooit of vervangt.

Slide 11 - Tekstslide

Wie koopt/verkoopt er kleding via vinted?

Slide 12 - Open vraag

Naast duurzame grondstoffen kun je natuurlijk ook minder grondstoffen gebruiken. Want hoe minder nieuwe spullen mensen kopen, hoe minder grondstoffen er nodig zijn. Je kunt bijvoorbeeld:
• een apparaat laten repareren als het kapot is, in plaats van een nieuw apparaat te kopen;
• minder kleding kopen en vaker tweedehands kleding kopen;
• spullen langer gebruiken voor je ze weggooit of vervangt.

Slide 13 - Tekstslide

Wie sorteert afval thuis?

Slide 14 - Open vraag

Oplossing 3: duurzame landbouw
In de toekomst zal heel veel voedsel nodig zijn voor alle mensen op aarde. Daarom zijn manieren van landbouw nodig die wel veel voedsel opleveren, maar niet de aarde vervuilen of uitputten. 

Precisielandbouw gebruikt technologie om planten heel precies te geven wat ze nodig hebben, zoals voedingsstoffen, licht en water. Een boer gebruikt dan bijvoorbeeld gps, robots, sensoren, drones en computers. Zo zijn minder energie en grondstoffen nodig.

Kringlooplandbouw betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zoals de bodem, de lucht en het water. Afval van planten en dieren wordt zo veel mogelijk hergebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Gps, robots, sensoren, drones en computers worden gebruikt bij:
A
Precisielandbouw
B
Kringlooplandbouw
C
Recycling

Slide 16 - Quizvraag

Oplossing 4: minder vervuiling
Allerlei maatregelen helpen tegen milieuvervuiling. Zo mogen schepen en fabrieken schadelijke stoffen niet lozen in het milieu. Ze moeten het afval opvangen en op een goede manier verwerken. In Nederland wordt afvalwater gezuiverd voor het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Auto’s hebben een katalysator gekregen, waardoor de uitlaatgassen minder vervuilend zijn. Fabrieken hebben filters in hun schoorstenen aangebracht, en boeren filteren de lucht uit de stallen.

Je kunt zelf ook helpen om de vervuiling van het milieu te verminderen. Tegen luchtvervuiling helpt bijvoorbeeld:
• minder scooter- en autorijden, vaker met het openbaar vervoer of de fiets gaan
• geen vuurwerk afsteken met oud en nieuw
• geen hout stoken in houtkachel, vuurkorf of open haard
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Oplossing 5: minder broeikasgassen
Koolstofdioxide is een belangrijk broeikasgas. Vooral ons gebruik van fossiele brandstoffen zorgt voor uitstoot van koolstofdioxide. Door minder fossiele brandstoffen te gebruiken, kunnen we de uitstoot terugdringen. 

Dit kan bijvoorbeeld door zuinige apparaten te gebruiken. Apparaten werken op elektriciteit, maar die elektriciteit wordt vaak opgewekt met fossiele brandstoffen. Door energielabels kun je zien hoe zuinig een huis, apparaat of auto is.

Slide 18 - Tekstslide

fossiele brandstoffen zorgt voor uitstoot van koolstofdioxide
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Ecologische voetafdruk
De hoeveelheid opp. die een land of persoon gebruikt voor voedselproductie, wonen, werken en recreatie noem je de ecologische voetafdruk. + aardoppervlak dat een land of persoon gebruikt voor het verwerken van het uitgestoten koolstofdioxide en afval hoort hierbij.
De ecologische voetafdruk wordt gemeten in hectare (ha). Een hectare is gelijk aan 10 000 vierkante meter (m2). Dat is ongeveer anderhalf voetbalveld of honderd klaslokalen.

Slide 21 - Tekstslide

(On)eerlijke verdeling
In tabel zie je dat er een groot verschil is in de ecologische voetafdruk van mensen in de verschillende werelddelen. De verdeling is niet gelijk. De gemiddelde voetafdruk van een Europeaan is veel groter dan de gemiddelde voetafdruk van iemand in Afrika. 

Europeanen gebruiken door hun levensstijl meer ruimte om voedsel te produceren, te verwerken en energie op te wekken. Voor elke wereldbewoner is 1,7 ha van de aarde beschikbaar. In werkelijkheid gebruikt bijvoorbeeld een Nederlander gemiddeld 5 ha, dus veel meer dan 1,7. Een Afrikaan verbruikt gemiddeld 1,2 ha, dus minder dan 1,7.

Slide 22 - Tekstslide

In welk werelddeel is de ecologische voetafdruk het grootst?
A
Europa
B
Azië
C
Noord-Amerika
D
Afrika

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Zelf duurzame keuzen maken
Hoe help jij mee om minder energie te verbruiken? Doe jij bijvoorbeeld het licht uit als je niet op je kamer bent? En koop je weleens iets bij de kringloopwinkel?
Dingen die je zelf kunt doen, zijn:
• minder nieuwe kleding kopen, kleding langer dragen
• de verwarming een graadje lager zetten
• vaker de fiets nemen in plaats van de auto of de scooter
• reizen met de trein in plaats van met het vliegtuig
• korter douchen (scheelt water en gas of elektriciteit)
• letten op keurmerken op producten (zie afbeelding 5)
• geen plastic tasjes en plastic verpakkingen gebruiken
• afval in een afvalbak gooien en niet op straat

Slide 25 - Tekstslide

Afval op het schoolplein

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat duurzaamheid is
  •  Je kunt aangeven wat duurzame oplossingen van milieuproblemen in Nederland kunnen zijn
  • Je kunt uitleggen wat ecologische voetafdruk is
  • Er zijn ook leerlingen die aan het einde van de les al een oplossing kunnen bedenken voor afval op het schoolplein 

Slide 27 - Tekstslide

HW bio
KB = 7.6 opdr 1 tm 10 (4 overslaan)

BB= 7.5 opdr 1 tm 7

Slide 28 - Tekstslide

Brandstoffen
.

We gebruiken brandstoffen voor het aandrijven van machines en voertuigen.


We gebruiken brandstoffen voor het opwekken van electriciteit

Slide 29 - Tekstslide

Brandstoffen
.

Deze behoefte is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Slide 30 - Tekstslide

Energiebronnen
Fossiele brandstoffen:
Aardolie
Aardgas
Steenkool

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Op welke manier maak jij gebruik van olie, steenkool of gas?

Slide 33 - Open vraag

Op welke manier zou jij brandstof kunnen besparen?

Slide 34 - Open vraag

Voedselproductie
Basisstof 6

Slide 35 - Tekstslide

Landbouw
Drie soorten landbouw: 
– Akkerbouw: (granen, suikerbieten, aardappelen etc.)

– Veeteelt: (dieren voor vlees, melk, eieren)

– Tuinbouw: (groenten, bloemen of bomen gekweekt)

Slide 36 - Tekstslide

Akkerbouw en het milieu:
 – planten akkerbouw= voedingsgewassen

-opbrengst= oogst 

monocultuur: dezelfde gewassen op een grote oppervlakte; 
voordelen maar ook nadelen
 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Gewasbescherming
-Gewasbeschermingsmiddelen
-chemisch en biologisch

kunstmest vs. organisch mest

Slide 39 - Tekstslide

gewasbescherming
gewasbeschermingsmiddelen
-chemische gewasbeschermingsmiddelen= gifstof
-biologische gewasbeschermingsmiddelen = bv insecten

kunstmest en organische mest

Slide 40 - Tekstslide

Veeteelt en het milieu:
 – steeds grotere bedrijven;  gemengd of gecombineerd

– veel dieren dicht op elkaar (intensieve veehouderij/bio-industrie); 

– gassen uit mest zorgen voor luchtvervuiling en opwarming van de aarde;

- productie vlees kost heel veel energie.
- mest overschot=luchtvervuiling

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Tuinbouw en het milieu:
 -open grond vs kas

– glastuinbouw verbruikt veel energie

- in kassen

Slide 43 - Tekstslide

Visserij


- vangen van vissen op zee of in rivieren of meren. 
-0verbevissing
-bijvangst
Visteelt


- vissen houden in speciale bakken of kooien. 

Slide 44 - Tekstslide

Visserij en het milieu:
 – overbevissing: te veel vis vangen; 

– bijvangst: onbedoeld vissen vangen die je niet kunt verkopen; 

– kweekvis krijgt soms medicijnen.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

 Huiswerk:
7.6 
KGT= opdr 31 tm 38
BB= opdr 27 tm 37 (36 overslaan)
-------------------------------------------




Slide 47 - Tekstslide