bezittelijk voornaamwoord

 het bezittelijk voornaamwoord
 het bezittelijk voornaamwoord
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 het bezittelijk voornaamwoord
 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.
Maar wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord?
  

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 4 - Quizvraag

het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

mijn fiets

haar tekening

hun huis

jouw broer

zijn auto

Slide 5 - Tekstslide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


Das ist ein Mädchen.  = Das ist mein Mädchen

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Slide 6 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord:

ENKELVOUD

ik -   mijn -   mein

jij -   jouw - dein

hij -  zijn -   sein

zij -  haar - ihr

het - zijn - sein



Slide 7 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

MEERVOUD:

wij -  ons/onze - unser

jullie -     jullie -   euer

zij -      hun -        ihr

u -          uw -         Ihr



Slide 8 - Tekstslide

geen -e
wel -e
geen -e 
wel -e 

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen!
We gaan oefenen.
Ken je de geslachtsregels nog? 

Slide 10 - Tekstslide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 11 - Quizvraag

(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 12 - Quizvraag

Das Goois Lyceum ist (onze) Schule
A
euer
B
eure
C
unser
D
unsere

Slide 13 - Quizvraag

Das sind (zijn) Eltern.
A
meine
B
dein
C
ihr
D
seine

Slide 14 - Quizvraag

(jullie) Büchlein ist sehr spannend.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 15 - Quizvraag

(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Unsere

Slide 16 - Quizvraag

Sie verlor (haar) Freiheit.
A
Ihr
B
ihr
C
Ihre
D
ihre

Slide 17 - Quizvraag

Maaike ist (mijn) Freundin.
A
meine
B
mein
C
ihre
D
euere

Slide 18 - Quizvraag

(uw) Mannschaft verliert, Herr Löw!
A
Ihr
B
Ihre
C
Euer
D
Euere

Slide 19 - Quizvraag

Das ist (haar) Begleitung.
A
Ihr
B
deine
C
ihre
D
ihr

Slide 20 - Quizvraag

Gut gemacht!

Slide 21 - Tekstslide