Op je examen schrijf je één of twee lange schrijfopdrachten.
Voor elke opdracht heb je 30 minuten de tijd.
Soms moet je gegevens uit een grafiek of tabel verwerken.
Soms moet je zelf voor- en nadelen bedenken.
Zorg dat je tekst adequaat is, begrijpelijk en een logische samenhang vertoont. Controleer of je voldoet aan de opdracht.