LB Normen en waarden

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
loopbaanMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Weet je wat normen en waarden zijn.
  • Kun je voorbeelden noemen van waarden en de normen die bij deze waarden horen.
  • De student kan aan het einde van de les de begrippen normen en waarden in eigen woorden uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden
Een waarde is iets dat belangrijk is, iets van ‘waarde’. Iets dat je wenselijk vindt, iets wat je na wilt streven. Een waarde is meestal één enkel woord, bijvoorbeeld: eerlijkheid, hulpvaardigheid, vriendelijkheid enz.


Slide 4 - Tekstslide

Waarden kun je omschrijven als de idealen of overtuigingen van een groep mensen. Zaken die belangrijk worden gevonden en het nastreven waardig zijn. Vanuit waarden ontstaan gedragsregels (normen). Vandaar dat deze twee woorden zo vaak samen worden gebruikt.
Normen
Als je de waarde nastreeft dan gedraag je je op een bepaalde manier. Dat noemen we dan de norm, bijvoorbeeld: 
Waarde = eerlijkheid -> Norm = niet liegen
Waarde = hulpvaardigheid -> Norm = anderen helpen
Waarde = vriendelijkheid -> Norm = aardig zijn


Slide 5 - Tekstslide

Er kunnen meerdere normen (gedragsregels) worden toegeschreven aan een bepaalde waarde.  
Voorbeeld beleefdheid -> 
1 . Als iemand je helpt met iets, bedank je die persoon. 
2. Als er oudere mensen in de trein instappen sta je voor diegene op. Enzovoort

Slide 6 - Tekstslide

Normen zijn sterk afhankelijk van iemands religieuze, culturele, sociale en maatschappelijke achtergrond. Er word bijvoorbeeld in bepaalde culturen heel anders gedacht over wat ‘Beleefd’ is. Denk aan bijvoorbeeld boeren in China na het eten. Zo zeg je dat het eten heeft gesmaakt. In andere culturen word dit juist als onbeleefd ervaren.
Iedere cultuur heeft haar eigen normen en waarden. Wat binnen de ene context als volstrekt verwerpelijk wordt beschouwd, kan in een andere context betekenisloos zijn of zelfs positief gewaardeerd worden.

Wat zijn waarden?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 7 - Quizvraag


Waarden zijn cultuur- en persoonsafhankelijk 
Wat is normaal?
Normaal betekent letterlijk: ‘volgens de norm’. Maar wat is dan dé norm? Die is er niet. Want normen kunnen per persoon of groep verschillen. Dus ‘normaal’ kan ook verschillen: spugen is in China heel normaal, hier niet.
Normen zijn niet overal en altijd hetzelfde. Ze verschillen per cultuur en per groep. Er zijn culturen waarin je in het bijzijn van anderen je cadeautje niet open mag maken, of waar mannen geen hand aan getrouwde vrouwen geven. Kortom: wat jij ‘normaal’ vindt, is niet voor iedereen normaal.
Ook waarden kunnen per cultuur verschillen. Voor de ene cultuur is eerlijkheid bijvoorbeeld heel belangrijk, terwijl ergens anders beleefdheid altijd vooropstaat.
Normen en waarden veranderen ook met de tijd. Vroeger waren andere dingen belangrijk en waren er andere regels dan nu.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke normen en waarden vind jij het meest belangrijk? Schrijf jouw top 3 op.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je zit na het shoppen in de bus, naast jou is een stoel vrij. Daar heb jij al je tassen opgezet. Een halte na jou stapt er een oud vrouwtje in. Wat doe jij?
Ik kijk eerst om mij heen, als niemand opstaat dan doe ik het wel.
Ik sta meteen op. Als ik oud zou zijn had ik vast ook willen zitten
ik zit prima. Waarom moet ik opstaan omdat zij oud?

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je staat in de rij bij de kassa, voor jou is een mevrouw aan het pinnen. Je kan zien wat zij intoetst. Wat doe jij?
Uit respect kijk ik niet, zij heeft recht op privacy.
ik kijk gewoon. ik ga toch niks met haar pincode doen
waarom zou ik wegmoeten kijken. Zij moet haar pincode bedekken.

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je bent in de supermarkt en besluit dat je een product toch niet meer wilt hebben. Wat doe jij?
ik loop terug naar het schap waar ik het vandaan heb leg het netjes terug
ik leg het ergens in het schap op de plek waar ik nu sta, de medewerkers moeten toch ook werken?
Ik vraag een medewerkers of hij/zij het product voor mij terug willen leggen

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
Wat helpt volgens jou het meest om mensen regels aan te leren
A
straf
B
complimenten
C
een goed voorbeeld
D
uitleg over het idee achter de regel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft/hebben jouw ideeën het meest gevormd, denk je?
A
mijn ouders/verzorgers
B
mijn vrienden
C
mijn partner
D
de media

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Denk je dat je normen en waarden altijd hetzelfde kunnen blijven?
A
Ja, ik denk wel
B
Nee, dat verandert altijd
C
sommige wel sommige niet
D
weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een groepje van drie of vier leerlingen. Schrijf in twee minuten zo veel mogelijk ‘ongeschreven regels’ op, dus dingen die ‘je gewoon (niet) doet’.

 Denk aan:
ongeschreven regels bij het uitgaan
ongeschreven regels bij daten
ongeschreven regels op sociale media
ongeschreven regels op school
ongeschreven regels op je stage
ongeschreven regels bij het hangen op straat
ongeschreven regels tijdens het avondeten

en maak een top 3 ervan. Vervolgens klassikaal bespreken.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies