Trede 1 - Herhaling

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les nombres

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

over welk getal gaat deze cartoon?

Slide 4 - Tekstslide

over welk getal ging de cartoon?
A
8
B
5
C
18
D
23

Slide 5 - Quizvraag

LES NOMBRES
Sleep blauw naar rood.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
cinq
six
un
deux
trois
quatre
neuf
dix
huit
sept

Slide 6 - Sleepvraag

Combine les nombres 11 à 20 correctement
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
vingt
dix-huit
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
douze
dix-neuf

Slide 7 - Sleepvraag

Schrijf de getallen uit in letters.

3

Slide 8 - Open vraag

getallen:

schrijf voluit: 15
A
seize
B
qiunze
C
cinq
D
quinze

Slide 9 - Quizvraag

de getallen... wat is: sept?
A
17
B
7
C
8
D
3

Slide 10 - Quizvraag

welk cijfers staat hiernaast?
A
quatorze
B
trois
C
sept
D
quatre

Slide 11 - Quizvraag

werk cijfer is "onze"?
A
10
B
12
C
11
D
13

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf de getallen uit in letters.

20

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de getallen voluit: 15 + 13 + 8
A
cinq + treize + huit
B
quinze + trois + huit
C
quinze + treize + huit
D
quinze + treize + wiet

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de getallen uit in letters.

18

Slide 15 - Open vraag

Wat is het juiste cijfer?
douze
A
2
B
20
C
10
D
12

Slide 16 - Quizvraag

Ik ken de getallen
ik weet ze nog niet zo goed, ik ga meer oefenen
ik kan ze herkennen (Frans naar Nederlands)
Ik kan ze in het Frans zeggen
Ik kan ze in het Frans zeggen en schrijven

Slide 17 - Poll

AVOIR

Slide 18 - Tekstslide

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il/elle
nous
vous
on
tu
je
wij
men/we
ik
jullie/u
jij
hij/zij

Slide 19 - Sleepvraag

avoir =
A
zijn
B
hebben
C
gaan
D
doen

Slide 20 - Quizvraag

ik heb =
A
tu as
B
il a
C
j'ai
D
je ai

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 23 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 24 - Quizvraag

Vous ... (avoir)

Slide 25 - Open vraag

tu ... (avoir)

Slide 26 - Open vraag

Ils ________ (avoir)

Slide 27 - Open vraag

zij hebben (v mv)

Slide 28 - Open vraag

zij heeft

Slide 29 - Open vraag

jullie hebben

Slide 30 - Open vraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Avoir (hebben)
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 31 - Sleepvraag

ik kan het werkwoord avoir gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Gesprek voeren

Slide 33 - Tekstslide

Hoe begroet je iemand in het Frans?
A
Hoi
B
A bientôt!
C
Bonjour
D
Au revoir

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het antwoord op de vraag:
Comment tu t'appelles?
A
J'ai 12 ans
B
Je m'appelle Henk
C
J'habite à Winschoten
D
J'ai une soeur

Slide 35 - Quizvraag

Noteer in het Frans:
Ik woon in Bellingwolde.

Slide 36 - Open vraag

Hoe vraag je of iemand een zus heeft?
A
Tu as une soeur?
B
Tu as un frère?
C
Tu habites où?
D
Tu as quel âge?

Slide 37 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Ik ben 12 jaar
A
J'ai douze ans
B
J'ai un frère
C
J'habite à Winschoten
D
J'ai un chat

Slide 38 - Quizvraag

Noteer in het Frans:
Ik heet Jannie.

Slide 39 - Open vraag

Sleep de juiste vertalingen naar de juiste vraag
Tu as un frère?
Ça va?
Tu as quel âge?
Comment tu t'appelles?
Hoe gaat het?
Hoe oud ben jij?
Hoe heet je?
Heb je een broer?

Slide 40 - Sleepvraag

Traduis: vertaal
J'ai treize ans. 
Comment tu t'appelles ? 
Tu as quel âge ? 
Ik ben dertien jaar. 
Hoe heet je? 
Hoe oud ben je? 

Slide 41 - Sleepvraag

Réponds aux questions
(beantwoord de vragen)
Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu habites où?
J'ai douze ans.
J'habite à Zwolle.
Je m'appelle ....

Slide 42 - Sleepvraag

Hoe neem je afscheid in het Frans?

A
Bonjour
B
Coucou
C
Au revoir
D
Je suis

Slide 43 - Quizvraag

Ik kan een kennismakingsgesprek voeren
(vragen stellen & antwoord geven)
0100

Slide 44 - Poll