huisinstallatie

2 Huisinstallatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

2 Huisinstallatie

Slide 1 - Tekstslide

  • Stopcontacten + lichtpunten van een groep zijn parallel geschakeld
  • groepsschakelaar --> spanning eraf kunnen halen
  • Elke groep heeft een zekering

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Naar elk stopcontact lopen 2 draden:

Fasedraad: 230V
Nuldraad: geen spanning

Slide 4 - Tekstslide

Draden worden gemaakt van dik goedgeleidend koperdraad. 
De weerstand is klein= er geleid makkelijk stroom doorheen. 

elektrisch apparaat heeft veel grotere weerstand= kleinere stroomsterkte

Stroomsterkte wordt 'nooit' te groot, behalve bij kortsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

kortsluiting
De stroom kan een gemakkelijke route volgen zonder weerstand --> ineens veel stroom! --> brandgevaar

Slide 7 - Tekstslide

overbelasting
Andere reden dat stoppen kunnen springen 
Te veel apparaten aangesloten --> totale stroomsterkte te groot

veilige maximale stroomsterkte = 16 A

Slide 8 - Tekstslide

Elektriciteit is gevaarlijk!
- kortsluiting
- overbelasting
- schok door lichaam: lichaamsweestand is klein, contactweerstand is groter. Contactweerstand bij natte huid is zeer klein, dus oppassen in vochtige ruimtes met elektriciteit!

Slide 9 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
maken opgave 1t/m 8

Slide 10 - Tekstslide

Meterkast
Groepen --> zekering:
- elektronische zekering: klapt om bij stroomuitval
- smeltveiligheid: gaat kapot bij te grote stroomsterkte

Aardlekschakelaar: controle stroomsterkte in fasedraad en nuldraad, deze moeten gelijk zijn. Kapot apparaat: stroomsterkte niet gelijk. Aardlekschakelaar is extra beveiliging

Ook aarddraad in apparaat:groengeel, gaat naar stopcontact en vervolgens naar meterkast
METERKAST

Groepen --> zekering:
- elektronische zekering: klapt om bij stroomuitval
- smeltveiligheid: gaat kapot bij te grote stroomsterkte

Aardlekschakelaar: controle stroomsterkte in fasedraad en nuldraad, deze moeten gelijk zijn. Kapot apparaat: stroomsterkte niet gelijk. Aardlekschakelaar is extra beveiliging

Ook aarddraad in apparaat:groengeel, gaat naar stopcontact en vervolgens naar meterkast

Slide 11 - Tekstslide

4 draden in huisinsallatie:                                  Aantekening
Bruin: fasedraad
Blauw: nuldraad
Zwart: schakeldraad
Groen/geel: aarddraad

Beveiligingen:
zekering + aardlekschakelaar in meterkast
isolatie van draden

Slide 12 - Tekstslide

Vermogen = hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt
Eenheid: Watt (W)

Hangt af van stroomsterkte en spanning:
P = U * I
P = vermogen, U = spanning, I = stroomsterkte
Eenheid P: Watt (W), eenheid U: Volt (V), eenheid I: ampère (A)

Slide 13 - Tekstslide

Energieverbuik hangt af van hoelang je het apparaat gebruikt:

Energie = vermogen * tijd
E = P * t

Eenheid energie: Joule (J)         OF:      kilowattuur (kWh)
                 vermogen: Watt (W)               kilowatt (kW)
                 tijd: seconde (s)                        uur (h)

1 kWh = 3,6 MJ (MegaJoule) = 3 600 000 J

Slide 14 - Tekstslide

Vermogen = spanning * stroomsterkte      AANTEKENING
P = U * I
Eenheid vermogen: Watt (W)
                 spanning: Volt (V)
                 stroomsterkte: Ampère (A)

Energie = vermogen * tijd
E = P * t
Eenheid energie: Joule (J)          OF:    kilowattuur (kWh)
                 vermogen: Watt (W)              kilowatt (kW)
                  tijd: seconde (s)                       uur (h)

Slide 15 - Tekstslide

Herhalen
Wat hebben we de vorige les behandeld?

Slide 16 - Tekstslide

Test jezelf maken 1.2

Slide 17 - Tekstslide

vermogen
Wat is dat? 

afkorting: P
Waar zou de P vandaan komen?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Maak opgave 4 + 8

Slide 21 - Tekstslide

energieverbruik
Elektrische energie is niet gratis!
meter meet elektrische energie in kWh van alle apparaten
1 kWh= 0,23 euro



Slide 22 - Tekstslide

Hoe energieverbruik ( E) berekenen?

twee dingen nodig: 

1. vermogen apparaat (P)
2. tijd in uur (t)

Slide 23 - Tekstslide

Zie voorbeeldopdracht 2
van 19:00 - 22:00 branden twee lampen van 5 W, een tv van 140 W en een pc van 250 W

Bereken het energieverbruik

- (Wat is mijn totale P in kWh)
- Wat is de t 
- Formule: E=p x t

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

opgave 1 t/m 12 maken

Slide 27 - Tekstslide