klas 4 - Beperkingen en ondersteunen

WELKOM KLAS 4!
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

WELKOM KLAS 4!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-klimwijzer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Kauwgom uit.
  • Oordopjes uit. 
  • Jassen uit.
  • Ga op je plek zitten.
  • Telefoon in zakkie op de hoek van de tafel.
  • Pak je chromebook en log in LessonUp.
  • Tas onder je tafel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag? 
  • Theorie wat is een beperking of handicap.
  • Theorie ondersteuning bieden aan de arm.
  • Oefenen ondersteuning bieden aan de arm.
  • Nabespreken opdrachten.
  • Kennis piramide bespreken en invullen.
  • Afsluiting les.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag? 
  • Invullen kennis piramide ondersteunen bij verzorgende activiteiten.
  • Afmaken theorie ondersteunen.
  • Theorie wat is een beperking of handicap.
  • Theorie ondersteuning bieden aan de arm.
  • Oefenen ondersteuning bieden aan de arm.
  • Nabespreken opdrachten.
  • Kennis piramide bespreken en invullen.
  • Afsluiting les.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij het naar de toilet gaan

5. Hulp bij het naar de toilet gaan

  • Incontinentie = Je kunt je urine en/of ontlasting niet meer ophouden
  • Incontinentiemateriaal = Een hulpmiddel dat de urine en ontlasting opvangt. Bijvoorbeeld (wegwerp) luiers of broekjes

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incontinentie?
A
Een medische behandeling voor incontinentie
B
Een hulpmiddel dat urine en ontlasting opvangt
C
Een hulpmiddel om naar de toilet te gaan
D
Je kunt je urine en/of ontlasting niet meer ophouden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incontinentiemateriaal?
A
Een hulpmiddel om te sporten
B
Een product voor persoonlijke hygiëne
C
Een hulpmiddel voor het huishouden
D
Een hulpmiddel dat de urine en ontlasting opvangt

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk voorbeeld hoort bij incontinentiemateriaal?
A
Een hulpmiddel voor mobiliteit
B
(Wegwerp) luiers of broekjes
C
Medicijnen tegen incontinentie
D
Een speciale toiletbril

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Autonomie en zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid = Als je voor jezelf kunt zorgen en jezelf kunt redden.

Autonomie = Als je onafhankelijk bent en zelf kunt bepalen hoe je je leven leidt.
Gevoel van eigenwaarde = Als je jezelf waardevol vindt, los van wat anderen ervan denken.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent gevoel van eigenwaarde?
A
Nooit tevreden zijn met jezelf.
B
Jezelf waardevol vinden, maakt niet uit wat anderen vinden.
C
Je eigen mening niet belangrijk vinden.
D
Alleen waardevol voelen als anderen dat zeggen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autonomie?
A
Altijd de wensen van anderen volgen.
B
Afhankelijk zijn van anderen voor alles.
C
Onafhankelijk zijn en zelf je leven bepalen.
D
Niet zelf beslissingen kunnen nemen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent zelfredzaamheid?
A
Afhankelijk zijn van anderen.
B
Altijd hulp nodig hebben van anderen.
C
Voor jezelf kunnen zorgen en jezelf redden.
D
Niet in staat zijn om voor jezelf te zorgen.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
  • Na de les kan ik vertellen wat een handicap is.
  • Na de les kan ik vertellen wat een lichamelijke beperking is.
  • Na de les kan ik vertellen wat een verstandelijke beperking is.
  • Na de les kan ik vertellen wat een ernstige meervoudige beperking (EMB) is.
  • Na de les kan ik vertellen wat een zintuigelijke beperking is.
  • Na de les kan ik ondersteuning bieden aan de arm (licht - meer - veel ondersteunen).
  • Na de les kan ik tijdens de ondersteuning een gesprek voeren met de zorgvrager.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Denken Duo Delen
Wat is een beperking of handicap?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis handicap
Wat is een handicap nu precies? In de woordenboek staat dat een handicap wordt gezien als een belemmering. Iemand wordt belemmerd in bepaalde dingen die hij of zij zou willen doen, maar vanwege een handicap niet (of beperkt) kan doen. Toch is er geen duidelijk kader wanneer iets een handicap is en wanneer niet.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke beperking
Je hebt een lichamelijke of fysieke handicap als een deel van je lichaam niet meer goed functioneert. Een of meerdere lichaamsdelen belemmeren een persoon in bepaalde handelingen en/of bewegingen. Een lichamelijke beperking kan ook het gevolg zijn van stoornissen in de spieren en de zenuwen die zorgen voor de lichaamshoudingen en bewegen. Dat noem je een functionele afwijking.

Voorbeelden van een lichamelijke beperking zijn:
Congenitale aplasie (het ontbreken van ledematen)
Congenitale dysplasie (afwijkende ledematen)
Dwarslaesie
Cerebrale parese
Multiple sclerose
Amputatie


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijke beperking
Dit is een ontwikkelingsstoornis. Mensen met een verstandelijke beperking ontwikkelen zich minder snel dan leeftijdsgenoten en hebben een IQ van maximaal 70 a 75, afhankelijk van de testeigenschappen. Er zijn grote verschillen tussen mensen met een verstandelijke beperking. Daarom maken we onderscheid tussen mensen met lichte, matige, ernstige en diepe verstandelijke beperking.
Voorbeelden van een verstandelijke beperking zijn:
Syndroom van Down


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ernstig meervoudige beperking (EMB)
Je bent ernstig meervoudige gehandicapt als je een zware lichamelijke én verstandelijke handicap hebt. Mensen met een ernstig meervoudige beperking hebben vaak het verstandelijke niveau van een baby van een paar maanden oud en kunnen niet praten. In Nederland hebben zo’n vijftienduizend kinderen en volwassenen een ernstig meervoudige beperking.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigelijke beperking
De vijf bekendste zintuigen zijn: je ogen om te zien, je oren om te horen, je neus om te ruiken, je tong om te proeven en je huid om te voelen. Bij mensen met een zintuigelijke beperking werken één of meerdere van deze zintuigen niet of minder goed. Dit kan een auditieve beperking zijn, wat betekent dat je doof of slechthorend bent of bijvoorbeeld een visuele beperking, wanneer iemand blind of slechtziend is.

Voorbeelden van een zintuigelijke beperking:
Doofheid
Blindheid
Slechtziend
Slechthorend

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denken Duo Delen
Hoe kan je een ander persoon helpen met lopen?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Farah
Nazar
Zoubeir
Zlatka
Jenan
Anissa
Kulstan
Fadime
Mert
Amal

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Lichte ondersteuning bieden aan de arm.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eerste stap wat je doet als je iemand helpt bij het lopen?
A
Aan zijn of haar arm trekken.
B
Je nodigt uit om je arm te pakken.
C
De arm van de ander vast pakken.
D
De arm van de ander klem zetten.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor dat een oudere persoon graag wilt dat je aan de linkerkant van diegene loopt. Wat zou een reden kunnen zijn?
A
De oudere persoon kan minder goed horen aan de rechterkant.
B
De oudere persoon vind dit gewoon leuk.
C
De oudere persoon kan de omgeving beter zien.
D
De oudere persoon is zwakker aan de linkerkant en heeft daar dus meer ondersteuning nodig.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Licht ondersteunen bij lopen aan de arm.
LET OP!!
-Nodig de persoon uit om je arm vast te pakken.
-Vertel duidelijk wat jullie gaan doen en waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om, iedereen moet een keer aan de beurt zijn gekomen. 

timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invullen evaluatie oefening

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Meer ondersteuning bieden aan de arm met de hand-armgreep.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de greep die je gebruikt als iemand meer ondersteuning nodig heeft?
A
Hand - pols greep
B
Hand - voet greep
C
Hand - arm greep
D
Arm - pols greep

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als eerst bij de zorgvrager?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je begint met lopen wat is dan belangrijk dat hetzelfde is als de zorgvrager?
A
Je moet net zo lang zijn als de zorgvrager.
B
Dezelfde voeten tegelijk.
C
Je moet aan dezelfde kant staan.
D
Je snelheid en ritme met lopen.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Meer ondersteunen bij lopen aan de arm.
LET OP!!
-Vertel duidelijk en stap voor stap wat de hand- arm greep is.
-Vertel duidelijk wat jullie gaan doen en waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invullen evaluatie oefening

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Veel ondersteuning bieden aan de arm met de hand-armgreep en bij de broekriem pakken.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar hou je de zorgvrager vast?
A
hand en riem
B
hand en heupen
C
hand en broekband
D
hand en mouw

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Stevig ondersteunen bij lopen aan de arm.
LET OP!!
-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.
-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invullen evaluatie oefening

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Ondersteunen met twee armen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat beweegt gelijk aan elkaar?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie loopt er naar achteren?
A
De zorgvrager
B
De zorggever
C
De patient
D
De client

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen de volgende techniek:
Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen, lopen aan de arm:
-Ondersteunen met twee armen.
LET OP!!
-Vertel duidelijk en stap voor stap wat je gaat doen.
-Vertel duidelijk waar jullie naar toe gaan.
-Wees beleefd en vriendelijk. 
-Als je klaar bent dan ruil je om van rol. 

timer
15:00

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invullen evaluatie oefening

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denken Duo Delen
Wat weet je nu over hoe je een andere persoon kunt helpen met lopen?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennispiramide:
  1. Pak je map erbij en ga naar je kennispiramide.
  2. Wat heb je vandaag geleerd?
  3. Vul dit in op je kennispiramide.
  4. Doe de kennispiramide in je JDW map en zorg dat je deze elke les bij je hebt!

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
010

Slide 52 - Poll

Deze slide heeft geen instructies