Revision Present Simple

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

1 minuut zelf nadenken, 2 minuten bespreken met elkaar, dan delen in lessonup

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over de present simple? Samen antwoorden.

Slide 3 - Open vraag

Present simple

Slide 4 - Tekstslide

SHIT - REGEL:
Bij HE, SHE, IT:
WW + S
He loves to play football. 
The dog loves to eat a bone


Slide 5 - Tekstslide

Present simple

Slide 6 - Tekstslide

Present simple = tegenwoordige tijd
Ja/nee vraag: 
Start met Do of does  + het hele werkwoord (zonder s)
Do I like you?      Does he like you?

Ontkenning: 
Do not of does not na het onderwerp + het hele ww (zonder s)
I do not like sushi           He does not like sushi

Slide 7 - Tekstslide

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 8 - Quizvraag

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 9 - Quizvraag


The baby ..... all the time. (to cry)

Slide 10 - Open vraag

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 11 - Quizvraag

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 12 - Quizvraag

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 13 - Quizvraag


She ..... her boyfriend. (to kiss)

Slide 14 - Open vraag

Is deze ontkenning goed of fout?

I doesn't like these questions.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Is deze zin goed of fout?

Does your sister make jewelery as a hobby?
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Is deze ontkenning goed of fout?

My grandmother does not likes flowers.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Maak van deze zin een vraagzin en een ontkenning:

My brother plays football.

Slide 18 - Open vraag

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 19 - Open vraag

(to dance) present simple
I ..... at the party.

Slide 20 - Open vraag

(to be)
He ..... my brother.
A
am
B
are
C
is

Slide 21 - Quizvraag

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 22 - Quizvraag

(to be)
..... you at home tonight?
A
am
B
are
C
is

Slide 23 - Quizvraag

(to be)
Where ..... I?
A
am
B
are
C
is

Slide 24 - Quizvraag

(to be)
Derrek and Sheila ..... at work.
A
am
B
are
C
is

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide