Nederlands jaar 2 woensdag 9 oktober

Nederlands woensdag 9 oktober
Welkom allemaal!

Op tafel:

Leesboek
Boek (kopietjes)
Schrift - pen
Laptop (nog dicht)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands woensdag 9 oktober
Welkom allemaal!

Op tafel:

Leesboek
Boek (kopietjes)
Schrift - pen
Laptop (nog dicht)

Slide 1 - Tekstslide

We starten met 10 minuten zelfstandig lezen.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Kort gesprek in je groepje over jouw leesboek. 
Kies uit een van de vragen:
- Vertel in je groepje iets over jouw hoofdpersoon. Lijkt jouw hoofdpersoon op jou? Noem een overeenkomst of een verschil.

-Vertel in je groepje iets over jouw boek. Wat is het onderwerp? 

- Vertel in je groepje iets over de schrijver van jouw boek. Heb je al eerder een boek van deze schrijver gelezen?
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik ken de leerstof waar ik de afgelopen weken aan gewerkt heb en ik ben goed voorbereid op de toets. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de 'moraal' van een verhaal?

Slide 5 - Woordweb

Tekstsoort, tekstdoel en onderwerp

Slide 6 - Tekstslide

Doel:
Zaken beschrijven of ordenen, instructie geven, iets verklaren of uitleggen, activeren
Voorbeelden: verslag, werkstuk, gebruiksaanwijzing, recept, lesboek, nieuwsbericht, reclame, uitnodiging.
Voorbeelden:
Roman, liedje, stripverhaal, mop, sprookje óf gesprek/ vlog
Doel:
De lezer vermaken of laten nadenken óf persoonlijke ervaringen delen
Verhalende tekst > personages, gebeurtenissen en gevoelens
Informerende teksten > feiten
Waarderende teksten > meningen
Doel:
De lezer overtuigen of beoordelen
Voorbeelden:
een ingezonden brief, spandoek, recensie, blog

Slide 7 - Sleepvraag

Het onderwerp
De deelonderwerpen
De hoofdgedachte
Waar de tekst over gaat. 
Bij verschillende alinea's
Formuleer je in een volledige zin
Staat niet altijd letterlijk in de tekst
Je kunt het vaak samenvatten in één woord of woordgroep.
bespreken ieder een kant van het onderwerp
Is het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp wil zeggen (de boodschap)

Slide 8 - Sleepvraag

Inleiding, middenstuk, slot:
Inleiding: 
In de eerste of eerste twee alinea's van een tekst kondigt de schrijver het onderwerp aan, en probeert hij de aandacht van de lezer te trekken.

Middenstuk: 
Wordt ook de KERN genoemd. Het grootste gedeelte van de tekst. Meerdere alinea's. Een alinea bestaat uit enkele zinnen die een deelonderwerp behandelen.

Slot: 
In de laatste alinea of de laatste zin rondt de schrijver het verhaal af. Korte samenvatting, conclusie, soms een grapje.


Slide 9 - Tekstslide

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken door verhaaltje
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 10 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst...
A
staat niet zo veel informatie.
B
lees je over verschillende delen van het onderwerp.
C
staat niks belangrijks.

Slide 11 - Quizvraag

Functies van het slot.
Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
Een advies geven
C
Een samenvatting geven.
D
enkele personen introduceren.

Slide 12 - Quizvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden:

Oefen de signaalwoorden
opsomming
en, ook, bovendoen, ten eerste, verder
tijd
eerst, nadat, daarna, toen, terwijl, wanneer
tegenstelling
maar, echter, terwijl
vergelijking
net als, alsof, evenals, eveneens, hetzelfde is het geval
doel-middel
om te, daarmee, door middel van
voorwaarde
als, wanneer, tenzij
reden, oorzaak, gevolg
omdat, want, zodat, daardoor, daarom
voorbeeld
bijvoorbeeld, zoals, zo, onder andere, als
conclusie
dus, concluderend
samenvatting
samengevat, kortom

Slide 13 - Tekstslide

Maken:

H6 Woordenschat:

opdracht 1/2/3/4/5


Klaar?

Maak H4

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link