H4C - Les 46 (15-02-2023)

WELCOME
Today is the 15th of February

The Word of the Day is wangle
verb | WANG-gul

"to get (something) by trickery or persuasion"

He managed to wangle his way into the party.
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELCOME
Today is the 15th of February

The Word of the Day is wangle
verb | WANG-gul

"to get (something) by trickery or persuasion"

He managed to wangle his way into the party.

Slide 1 - Tekstslide

TODAY
After this lesson you will
  • ... have studied for the SO
  • ... have worked with much and many
  • ... have read text 4

Slide 2 - Tekstslide

TEXTS 2 & 3

Slide 3 - Tekstslide

His CONDITION was not as bad as was first thought ...

Slide 4 - Open vraag

There was nothing MEDICALLY WRONG with him ...

Slide 5 - Open vraag

INCREASING numbers of men and women

Slide 6 - Open vraag

A CONVICTION that the turn of the century ...

Slide 7 - Open vraag

I get IMMENSE PLEASURE from my job

Slide 8 - Open vraag

Many of my clients are the DISADVANTAGED.

Slide 9 - Open vraag

I'm EXTREMELY MOTIVATED

Slide 10 - Open vraag

If you don't GAIN THEIR CONFIDENCE ...

Slide 11 - Open vraag

MUCH & MANY
  • A lot of, much en many = veel
  • A lot of gebruik je bij bevestigende zinnen.
  • Much en many gebruik je bij vraagzinnen en ontkenningen.

I have a lot of books at home.
Do you have many books at home?

Slide 12 - Tekstslide

MUCH & MANY
  • Much en many gebruik je bij vraagzinnen en ontkenningen.
  • Much gebruik je bij ontelbare zelfstandige naamwoorden.
  • Many gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden.

There weren't many boats in the harbour.
Was there much water in the desert?

Slide 13 - Tekstslide

Sorry, I'm afraid I don't have ... time.
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

Do you think ... people will go?
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Does the TV use ... electricity?
A
much
B
many

Slide 16 - Quizvraag

I don't have ... money left.
A
much
B
many

Slide 17 - Quizvraag

Are there ... street cats in that city?
A
much
B
many

Slide 18 - Quizvraag

How ... players are in a handball team?
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

I like that t-shirt very ...
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

Can we go? There is too ... noise here.
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

FEW & LITTLE
  • Few en little = weinig
  • Few gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden
  • Little gebruik je bij ontelbare zelfstandige naamwoorden

There were few boats in the harbour.
Was there little water in the desert?

Slide 22 - Tekstslide

(A) FEW & (A) LITTLE
Er is een verschil tussen a few en few / a little en little.

  • few people = weinig mensen (negatief idee)
  • a few people = een paar mensen (positief idee)
  • little money = weinig geld (negatief idee)
  • a little money = een beetje geld (positief idee)

Slide 23 - Tekstslide

Yes, I have ... time for you.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 24 - Quizvraag

There were ... cars in the parking lot.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 25 - Quizvraag

He has ... hobbies.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 26 - Quizvraag

Can I have ... more coffee?
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 27 - Quizvraag

There are only ... bananas left in the box. (Let op: het gaat niet om kleine bananen)
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 28 - Quizvraag

We saw ... people at the bus stop.
A
little
B
few

Slide 29 - Quizvraag

We need ... butter for this cake.
A
a little
B
a few

Slide 30 - Quizvraag

De leerling heeft veel vragen

Slide 31 - Open vraag

Het boek heeft veel kleuren

Slide 32 - Open vraag

Hij slaapt te veel.

Slide 33 - Open vraag

Ik heb weinig geld.

Slide 34 - Open vraag

How to make a DIY baby
what does DIY mean?

Slide 35 - Tekstslide

Read the introduction and the first paragraph. Use the words below to better understand the text.

longed for =  naar verlangen
on her behalf = in haar plaats
surrogacy = surrogaat
carried out = uitgevoerd

readily = vlot, dadelijk
obliges = voldoen (aan verzoek)
demands = eist
umpteenth = zoveelste
spoil = verwennen
wholly = helemaal
understandable = begrijpelijk
remarkable = opmerkelijk
pact = overeenkomst, pact

timer
3:00

Slide 36 - Tekstslide

We'll read paragraphs 2-6 together.

desperately = wanhopig
enduring = ondergaan, doorstaan
fertility = vruchtbaarheid(s)
treatment = behandeling
close to despair = de wanhoop nabij
selfless = onbaatzuchtig, gul
impregnated = geïmpregneerd
unusual = ongebruikelijk
embarked = begonnen aan
artificial = kunstmatig
insemination = inseminatie
involved = bij betrokken zijn

surrounded by = omringd door

going ... divorce = in scheiding lag
decided = besloot

dumbstruck = sprakeloos

Slide 37 - Tekstslide

Read paragraph 7-9. Use the words below to better understand the text.

scheme = plan
no way = ging niet gebeuren
to risk = het risico lopen, riskeren
entailed =  wat het inhield

put into action = in werking gesteld
necessary = noodzakelijk
syringe = spuit


chemist = apotheek

confirmed = bevestigde
longed-for = verlangde
sank in = bezonk
overjoyed = dolblij
timer
3:30

Slide 38 - Tekstslide

We'll read the remainder together.

unfounded = ongegrond
regarded = zien als
midwife = verloskundige
handing him = aan [mij] geven

cuddling = knuffelen
gone through = ondergaan

managed = voor elkaar krijgen
maternal = moederlijke
regrets = spijt

prove it = bewijzen
repay = 'terugbetalen'/'terugdoen'
after all = uiteindelijk

Slide 39 - Tekstslide

ASSIGNMENT 1 (P.30)
Vul steeds het juiste woord in als vertaling van veel

Slide 40 - Tekstslide

ASSIGNMENT 2 (P.30)

Slide 41 - Tekstslide