Sport en Bewegen quiz 1

Sport & Bewegen 
SportQuiz 2
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sport & Bewegen 
SportQuiz 2

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • 5 sporten dus 5 rondes
  • 5 vragen per sport



Slide 2 - Tekstslide

Ronde 1
VOLLEYBAL

Slide 3 - Tekstslide

1. Hoe ziet een volleybalveld eruit?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

2. Welke stelling is waar?
A
Je mag de bal alleen met je handen aanraken.
B
Je mag de bal met heel je lichaam aanraken.
C
Je mag de bal niet met je voeten aanraken,
D
Je mag de bal alleen boven je hoofd spelen.

Slide 5 - Quizvraag

3. Hoe heet deze techniek?
A
Service
B
Bovenhandse techniek
C
Onderarm techniek
D
Smash

Slide 6 - Quizvraag

4. Hoe vaak mag je per team de bal aanraken, voordat deze over het net moet?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 7 - Quizvraag

5. Welke stelling is waar?
A
Je mag tijdens het spel het NET niet met je lichaam aanraken.
B
De bal mag tijdens het spel het NET niet raken.
C
De bal mag tijdens het spel één keer stuiteren.
D
Een speler mag de bal vaker dan één keer raken.

Slide 8 - Quizvraag

Ronde 2
TURNEN

Slide 9 - Tekstslide

6. Hoe heet deze oefening?
A
Koprol
B
Handstand
C
Radslag
D
Salto

Slide 10 - Quizvraag

7. Wat is er belangrijk bij de koprol? (meerdere antwoorden goed)
A
Groot maken
B
Kin op de borst
C
Op je hoofd steunen
D
Op je handen steunen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

8. Hoe heet deze sprong?
A
Koprol
B
Draai
C
Barani
D
Salto

Slide 13 - Quizvraag

9. Wat is belanrgijk bij een streksprong? (meerdere antwoorden goed)
A
Benen zijn uit elkaar
B
Benen zijn recht en bij elkaar
C
Je hele lichaam is aangespannen
D
Je springt zo laag mogelijk

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

10. Hoe heet de sprong die je net zag?
A
Hurksprong
B
Spreidsprong
C
Skatesprong
D
Pirouette

Slide 16 - Quizvraag

Ronde 3
Hockey

Slide 17 - Tekstslide

11. Hoe ziet een hockeyveld eruit?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

12. Hoe heet dit voorwerp?
A
Hockeystok
B
Hockeystick
C
Hockeyknuppel
D
Hockeystam

Slide 19 - Quizvraag

13. Wat is waar over het echte spel hockey?
A
Je mag de bal NIET met je voeten raken
B
Je mag de bal WEL met je voeten raken
C
Je mag op elkaars stick slaan
D
Je mag de stick hoger dan jouw schouders zwaaien

Slide 20 - Quizvraag

14. Wat is waar over het echte spel hockey?
A
Je mag de bal vanuit het hele veld scoren.
B
Je mag de bal alleen vanuit de cirkel scoren
C
Je mag met de bal achter het doel dribbelen
D
Je mag de bal tegenhouden met je voeten.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

15. Hoe heet deze actie bij hockey?
A
Strafbal
B
Strafworp
C
Strafcorner
D
Shoot-out

Slide 23 - Quizvraag

Ronde 4
Atletiek

Slide 24 - Tekstslide

16. Welke onderdelen vallen onder atletiek? (meerdere antwoorden goed)
A
Sprinten
B
Wielrennen
C
Zwemmen
D
Hoogspringen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

17. Hoe heet dit atletiekonderdeel?
A
Stokgooien
B
Discuswerpen
C
Vergooien
D
Speerwerpen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

18. Hoe heet dit atletiekonderdeel?
A
Hordelopen
B
Sprinten
C
Hekjespringen
D
Estafette

Slide 29 - Quizvraag

19. Welke atletiekonderdelen zijn sprongonderdelen? (meerdere antwoorden goed)
A
Kogelspringen
B
Verspringen
C
Discusspringen
D
Hoogspringen

Slide 30 - Quizvraag

20. Welk atletiekonderdeel is 42 km en 195 m?
A
Sprint
B
Estafette
C
Marathon
D
Hordelopen

Slide 31 - Quizvraag

Ronde 5
Softbal

Slide 32 - Tekstslide

Hoe heet de achtervanger bij softbal?
A
Catcher
B
Pitcher
C
Bowler
D
Putter

Slide 33 - Quizvraag

Hoeveel posities heb je bij softbal als veldpartij ?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 34 - Quizvraag

32. Wat is de afstand tussen de honken bij softbal?
A
18,30 meter
B
17,40 meter
C
19,60 meter
D
20,10 meter

Slide 35 - Quizvraag

Softbal: Wanneer is de bal "foutslag"?
A
Als je de bal mist met je knuppel.
B
Als je de bal niet zo lekker raakt.
C
Als je de bal raakt maar hij komt niet in het veld.
D
Als je de verkeerde bal gebruikt.

Slide 36 - Quizvraag

Softbal: Honk 1 is bezet en de slagman maakt 3 slag. Wat is de regel?
A
De loper op honk 1 is uit
B
De slagman is direct uit
C
De slagman mag proberen het 1ste honk te halen
D
De loper op honk 1 en de slagman zijn uit

Slide 37 - Quizvraag

Ronde 6
ALGEMEEN

Slide 38 - Tekstslide

21. Wat is één van de vier grote tennistoernooien (Grand-Slams)?
A
Giro d'Italia
B
Thailf
C
Wimbledon
D
Dakar

Slide 39 - Quizvraag

22. Wat is GEEN olympische sport?
A
Paardrijden
B
Wielrennen
C
Korfbal
D
Volleybal

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video

23. Hoe heet deze olympische sport?
A
Curling
B
Sjoelen
C
Biljart
D
IJshockey

Slide 42 - Quizvraag

24. Waar vinden de Olympische Spelen in 2024 plaats?
A
Athene
B
Tokio
C
Londen
D
Parijs

Slide 43 - Quizvraag

25. Hoe heet deze Nederlandse wielrennen, die aangaf even te stoppen met de sport?
A
Chris Froome
B
Bram Tankink
C
Alberto Contador
D
Tom Dumoulin

Slide 44 - Quizvraag

Einde
Wie is de winnaar?

Slide 45 - Tekstslide