GEBRUIK BIJ ALLE REKENOPGAVEN HET STAPPENPLAN!
6.1
a. Bereken de vervangingsweerstand van twee weerstanden van 12 en 36 Ω in serie.
b. Bereken de vervangingsweerstand van deze twee weerstanden parallel.
c. Wat valt je op aan de groottes van de beide vervangingsweerstanden?
6.2
Twee weerstanden van 12 en 20 Ω worden in serie aangesloten op een spanningsbron van 12 V.
a. Teken het schakelschema. Neem een Ampèremeter op om de hoofdstroom te meten.
b. Bereken de vervangingsweerstand.
c. Bereken hiermee de stroom uit de spanningsbron.
d. Bereken via I en R de spanning over elk van de twee weerstanden. Wat valt je op?
6.3
Twee weerstanden van 12 en 20 Ω worden parallel aangesloten op een spanningsbron van 12 V.
a. Teken het schakelschema. Neem een Ampèremeter op om de hoofdstroom te meten.
b. Bereken de vervangingsweerstand.
c. Bereken hiermee de stroom uit de spanningsbron.
d. Bereken via U en R de stroom door elk van de twee weerstanden. Wat valt je op?