instructie tafel schoonmaken

• Facilitaire dienstverlening
• Voortgezet speciaal onderwijs

Ik kan de tafel schoonmaken.

emmer, alles reiniger, vaatdoek, theedoek

Stap 1: Ga naar het waslokaal.

Open de kast. 

Pak een vaatdoek.

Pak een theedoek.

Pak een emmer.

Pak de alles reiniger. 

       Draai de dop van de alles reiniger en houd de dop boven de emmer.

Vul de dop met alles reiniger.

 Leeg de dop met alles reiniger in de emmer.

       Ik doe de alles reiniger weer terug in de kast. 

Ik doe de kastdeuren weer dicht.

Doe de koude kraan open.

Doe de warme kraan open.

       Ik laat de begeleiding voelen of de temperatuur goed is van het water.

Ik draai de warme kraan dicht.

Ik draai de koude kraan dicht.

De vaatdoek doe ik in het sopje.

     Ik neem de emmer mee en doe de theedoek in mijn anderen hand.

     Ik ga naar de tafel die ik schoon moet maken.

Ik houd mijn vaatdoek aan de punt vast.

       Met mijn andere hand knijp ik de vaatdoek uit van boven naar beneden.

Ik wring mijn vaatdoek uit.

Ik vouw mijn vaatdoek dubbel.

  Ik vouw mijn vaatdoek nog een keer dubbel.

       Ik houd de vaatdoek in mijn voorkeurshand vast.

     Ik doe mijn vaatdoek in de linker bovenhoek van de tafel.

       Ik ga van links naar rechts met de vaatdoek naar beneden.

Ik ga door totdat ik rechts onder ben.

       Ik houd mijn hand rechts onder het tafelblad en schuif de kruimels op mijn hand.

De kruimels doe ik in de prullenbak.

 Ik houd de theedoek in mijn voorkeurshand.

        Ik doe mijn theedoek in de linker bovenhoek van de tafel.

       Ik ga van links naar rechts met de theedoek naar beneden.

Ik ga door totdat ik rechts onder ben.

      Ik breng de materialen weer naar het waslokaal.

Ik giet het water in de gootsteen.

Ik droog de emmer met mijn theedoek af.

De theedoek doe ik in de wasmand.

De vaatdoek hang ik op de wasmand.

De emmer doe ik in de kast.

      Ik doe de kast weer dicht en ga terug naar mijn klas.

Maak een foto van de tafel die je hebt schoongemaakt.

Extra

Welke kleur had je vaatdoek?

1. rood
2. blauw
3. geel
4. groen

Waar moest je beginnen met schoonmaken?

1. rechts onder
2. Links boven
3. in het midden
4. Links onder

Waar moest je de materialen halen?

1. In het klaslokaal
2. In de schoonmaakkast
3. In de schuur
4. In het waslokaal

Goed gedaan!