In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Klas 2 H/V
D-Toets HAVO
Slide 1 - Tekstslide
LET OP!
Deze D-toets is anders dan de echte toets.
- De echte toets is op papier
- De echte toets bevat geen meerkeuzevragen
- Bij de echte toets krijg je ook punten voor de berekening en niet alleen voor het eindantwoord.
Wil je dat ik naar jouw berekening kijk en deze ook nakijk? Stuur vraag het mij (in teams of in de les).
Slide 2 - Tekstslide
1. Een verveelde biologiedocent maakt een fietstocht. Hij doet hier 1 uur en 45 minuten over. Zijn gemiddelde snelheid is 4 m/s. Bereken zijn afgelegde afstand.
A
580 meter
B
34800 meter
C
96 meter
D
25200 meter
Slide 3 - Quizvraag
2. Meneer Gerdes trekt een goed sprintje. Atletisch dat hij is rent hij 100 meter in 11 seconden! Wat was zijn gemiddelde snelheid in km/h?
A
9,09
B
0,396
C
32,7
D
2,5
Slide 4 - Quizvraag
4. Wat voor soort beweging is in deel A van de grafiek getekend ?
A
Eenparige (constante) beweging
B
Eenparig versnelde beweging
C
Eenparig vertraagde beweging
D
Stilstand
Slide 5 - Quizvraag
5. Wat voor soort beweging is in deel A van de grafiek getekend ?
A
Eenparige (constante) beweging
B
Eenparig versnelde beweging
C
Eenparig vertraagde beweging
D
Stilstand
Slide 6 - Quizvraag
8. Wat voor soort beweging is in deel C van de grafiek getekend ?
A
Eenparige (constante) beweging
B
Eenparig versnelde beweging
C
Eenparig vertraagde beweging
D
Stilstand
Slide 7 - Quizvraag
9. Wat voor soort beweging is in deel A van de grafiek getekend ?
A
Eenparige (constante) beweging
B
Eenparig versnelde beweging
C
Eenparig vertraagde beweging
D
Stilstand
Slide 8 - Quizvraag
10. Wat voor soort beweging is in deel C van de grafiek getekend ?
A
Eenparige (constante) beweging
B
Eenparig versnelde beweging
C
Eenparig vertraagde beweging
D
Stilstand
Slide 9 - Quizvraag
11. De maximumsnelheid voor verkeer binnen de bebouwde kom is 50 km/h. Reken dit om naar m/s. (vul alleen het getal in, afgerond op gehelen)
Slide 10 - Open vraag
12. Een sprinter rent de honderd meter met een gemiddelde snelheid van 10 m/s. Reken dit om naar km/h. (vul alleen het getal in, afgerond op gehelen)
Slide 11 - Open vraag
13. Olaf rijdt op zijn scooter, hij rijdt eerst 6 m/s, hierna rijdt hij 11 m/s. Deze versnelling vindt plaats in 35 seconden. Bereken de versnelling. (vul alleen het getal in, afgerond op 2 decimalen)
Slide 12 - Open vraag
14. Bereken de gemiddelde snelheid van de beweging in deze grafiek (vul alleen het getal in, afgerond op gehelen)
Slide 13 - Open vraag
15. Albert rijdt met een snelheid van 4,7 m/s op zijn ligfiets,. Hij geniet lekker van de zon en de mooie natuur. Plots denkt hij ongeveer 150 meter verderop zijn tweelingbroer James te zien. Hij versnelt gedurende 3 seconden met een versnelling van 1,2 m/s2 in een poging zijn broer in te halen.
Wat is de eindsnelheid van Albert in m/s? (vul alleen het getal in, afgerond op gehelen)
Slide 14 - Open vraag
16. Albert heeft zijn tweelingbroer James ingehaald. Ze fietsen samen met een snelheid van 6,2 m/s, maar al snel merkt Albert dat James hem niet bij kan houden. De heren gaan dus langzamer fietsen. Een snelheid van 5,4 m/s blijkt ideaal voor James. De heren hebben deze snelheid bereikt binnen 1,3 s.
Bereken de vertraging (vul alleen het getal in, afgerond op 2 decimalen)
Slide 15 - Open vraag
17. Hiernaast zie je een grafiek van een auto die een noodstop maakt. Wat is de reactietijd? (vul alleen het getal in, rond af op 1 decimaal)
Slide 16 - Open vraag
18. Een auto rijdt 120 km/u uur, de remweg is 90 m. De bestuurder heeft een reactietijd van 0,9 s. Wat is de stopafstand? vul alleen het getal in, rond af op gehelen
Slide 17 - Open vraag
19. De remweg van een auto bij 36 km/h is 8 m. De stopafstand bij deze snelheid is 17 m. Bereken de reactietijd van de bestuurder. (vul alleen het getal in, rond af op 1 decimaal)
Slide 18 - Open vraag
20. Je rijdt 80 km/h, je reactie tijd is 2 seconden. Laat zien wat de stopafstand is.