In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
so over 2.4 en 2.5
vrijdag 14 december
Slide 1 - Tekstslide
2.5 en samenvatting 2.4 en 2.5
Vandaag leer je:
Je kunt rekenen met decibel
Je kunt rekenen met frequentie
je kunt rekenen met golfsnelheid
Slide 2 - Tekstslide
Eigenschappen van geluid
Geluid kan hard of zacht klinken. Dat noem je geluidssterkte.
Geluid kan ook hoog of laag zijn. Dat noem je toonhoogte.
Slide 3 - Tekstslide
Geluidssterkte
Geluidssterkte kun je meten met een decibelmeter
De eenheid van geluidssterkte is decibel (dB)
Slide 4 - Tekstslide
Meten van geluidssterkte
Slide 5 - Tekstslide
Geluidssterkte van je stereo meten
Stereo met twee speakers -> 80 dB
Je schakelt één speaker uit ... je verwacht... 40 dB
Maar dat is niet zo!
Je meet nu 77 dB
Slide 6 - Tekstslide
Een aantal regels met rekenen met decibel
Tweemaal zo weinig geluid --> 3 dB minder
Tweemaal zo veel geluid --> plus 3 dB
Viermaal zo veel geluid --> plus 6 dB
achtmaal zo veel geluid --> plus 9 dB
Slide 7 - Tekstslide
Gehoorschade
Geluidssterkte van 140 dB of hoger is pijnlijk en kan directe gehoorschade veroorzaken
Langdurige blootstelling aan 90 dB of meer kan blijvende gehoorschade veroorzaken
Slide 8 - Tekstslide
Geluidsoverlast
Overlast van geluid kan tegengegaan worden door:
minder geluid
isolatie
terugkaatsing van geluid
Slide 9 - Tekstslide
Waarmee meet je de geluidssterkte?
Slide 10 - Open vraag
Twee keer zo veel geluid betekent...
A
Twee keer zo veel decibel
B
Een half keer zo veel decibel
C
Plus 3 decibel
D
Min 3 decibel
Slide 11 - Quizvraag
De grootheid van geluidssterkte is decibel
A
Ja dat klopt
B
Nee dat klopt niet
Slide 12 - Quizvraag
Je vader heeft veel speakers gekocht. Eerst heeft hij 2 speakers aangezet. Dit geef 60 dB. Vervolgens zet hij nu 6 extra speakers aan. Hoeveel decibel is het nu?
Slide 13 - Open vraag
Trillingstijd
De tijd die nodig is voor 1 volledige trilling
symbool: T (hoofdletter T)
Slide 14 - Tekstslide
frequentie (f)
Het aantal trillingen per seconde
Eenheid: Hz (Hertz)
Slide 15 - Tekstslide
Formule frequentie en trillingstijd
f in Hz
T in s
Hoe kan ik met deze formule de trillingstijd berekenen?
f=T1
Slide 16 - Tekstslide
Een basgitaar heeft een frequentie van 200 Hz. Bereken wat de trillingstijd is.
Slide 17 - Open vraag
De vleugels van een bij hebben 0,08 s nodig op één keer op en neer te gaan. Bereken de frequentie.
Slide 18 - Open vraag
Een hondenfluitje maakt een geluid van 22 kHz. Hoeveel is de trillingstijd van deze golven?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Geluidssnelheid in lucht
Onthouden: 343 m/s!!!
Slide 22 - Tekstslide
Tijdens een vuurwerkshow wordt een harde explosie veroorzaakt. Jij staat 1775 meter verderop. Hoe lang duurt het voordat je de explosie hoort?
Slide 23 - Open vraag
Geluidgolven worden ook gebruikt om diepte te kunnen bepalen. Bereken hoe diep een put is als een geluidssnelheid in lucht er 4 seconden over doet.