- Maakt kennis met de manier waarop organisaties functioneren.
- Heeft kennis van een arbeidsovereenkomst.
- Weet wat een vakbond is.
- Weet wat een beroepsvereniging is.
- Heeft kennis van arbeidsomstandigheden.
- Kan benoemen wat een veilige werksituatie inhoudt.
- Kent het verschil tussen een profit en een non-profit organisatie.
- Weet wat een missie en een visie inhouden en hoe het beleid en doelen van een organisatie hiervan afgeleid worden.
- Weet wat een beleidsplan is en hoe hiermee gewerkt wordt in de zorg.