T5BS6/7/8 Evolutie

Basisstof 6/7/8 Evolutie
Basisstof 7 Argumenten voor de evolutietheorie
Basisstof 8 De geschiedenis van het leven op aarde
Basisstof 9 Biotechnologie


1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Basisstof 6/7/8 Evolutie
Basisstof 7 Argumenten voor de evolutietheorie
Basisstof 8 De geschiedenis van het leven op aarde
Basisstof 9 Biotechnologie


Slide 1 - Tekstslide

Doel
  • Je kunt beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt.
  • Je weet wat natuurlijke selecties is.
  • Je kunt beschrijven hoe nieuwe soorten kunnen ontstaan.

  • Je weet hoe fossielen zijn ontstaan.
  • Je kunt omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
  • Je kunt omschrijven wat overeenkomsten bij verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
  • Je weet wat rudimentaire organen zijn. 
  • Je kunt een geologische tijdschaal aflezen.
  • Je kunt een stamboom van organsimen aflezen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is evolutie?
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderd en/of verdwijnen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De pijlers van de theorie

  1. Er zijn genetische verschillen aanwezig tussen organismen van één soort. Dit komt door geslachtelijke voortplanting en mutaties.
  2. Natuurlijke selectie (survival of the fittest) zorgt ervoor dat één vorm meer kans heeft om zich voort te planten en de genen door te geven.
  3. Ontstaan van nieuwe soorten door reproductieve isolatie.

Slide 5 - Tekstslide

Isolatie
  • Als verschillende vormen van een soort van elkaar gescheiden raken noem je dat isolatie. Dit kan bijvoorbeeld komen door een rivier, een zee, ijs, bergen of een woestijn. 
  • De vormen zullen dat steeds meer van elkaar verschillen omdat ze zich gedurende lange tijd aanpassen aan de omgeving.

  • Zo ontstaan er twee verschillende soorten. Deze kunnen geen vruchtbare nakomelingen voortbrengen.                

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Charles Darwin had ook veel tegenstanders
Darwins publicatie was het startschot van een jarenlange, vaak bitter gevoerde strijd tussen voor- en tegenstanders van het ‘darwinisme’. Met name Huxley en Hooker verdedigden Darwins ideeën tegen aanvallen van onder andere de bioloog Richard Owen (1804-1892). De ver doorgevoerde conclusie dat de mensheid van de apen zou afstammen zorgden voor veel vernederende opmerkingen en spotprenten waarop Darwin als aap werd afgebeeld

Slide 8 - Tekstslide

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteente.
  • Door de fossielen die gevonden zijn, blijkt dat in miljoenen jaren (evolutie) soorten zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen zijn.

  • De fossielen zijn een argument voor de evolutietheorie, ze laten zien dat de evolutietheorie waar kan zijn.
Levende fossiel
'Levende fossielen'  zijn dieren die al heel vroeger leefden en nu nog steeds (Bijv. de Naulitus, een zeedier).

Slide 9 - Tekstslide

Fossielen
zachte delen verdwijnen

harde delen
verstenen

Slide 10 - Tekstslide

Overeenkomst in bouw (1)
  • Verschillende functies
  • Dezelfde bouw
  • Gemeenschappelijke voorouder

Slide 11 - Tekstslide

Overeenkomst in bouw (2)
  • Dezelfde functie
  • Verschillende bouw
  • Geen gemeenschappelijke voorouder

Slide 12 - Tekstslide

Rudimentaire
organen

Slide 13 - Tekstslide

Rudimentaire organen

Slide 14 - Tekstslide

embryonale ontwikkeling

Slide 15 - Tekstslide

Geologische tijdschaal

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Verwantschap
Stamboom

Slide 18 - Tekstslide

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
gy2h

Slide 19 - Quizvraag

Isolatie
A
groepen organismen van dezelfde soort leven samen
B
groepen organismen van verschillende soorten leven samen
C
groepen organismen van dezelfde soort trekken naar elkaar toe
D
groepen organismen van dezelfde soort raken van elkaar gescheiden

Slide 20 - Quizvraag

Fossielen spelen een rol als argument voor de evolutietheorie
Wat is NIET waar?
A
hierdoor kan men zien dat soorten zijn verdwenen
B
hierdoor kan men zien dat soorten zijn ontstaan
C
hierdoor kan men zien dat soorten zijn veranderd
D
hierdoor kan men zien hoe soorten er in de toekomst uit gaan zien

Slide 21 - Quizvraag

Natuurlijke selectie
A
individuen met een betere aanpassing aan het milieu hebben een grotere overlevingskans en een grotere kans op nakomelingen
B
Twee soorten worden raken eerst geisoleerd van elkaar en komen daarna weer samen.
C
Natuurlijke selectie vindt plaats in dierentuinen
D
Onze huisdieren hebben ook natuurlijke selcetie

Slide 22 - Quizvraag

Biotechnologie

Slide 23 - Tekstslide

Dit maken wij met bacteriën en schimmels

Slide 24 - Tekstslide

Gist
- Brood 
- Bier
- Wijn
Bacteriën
- Yoghurt
- Kaas
- Zuurkool
- Medicijnen
- Hormonen

Slide 25 - Tekstslide

Recombinant- DNA-techniek
DNA vanuit een organisme in een ander organisme stoppen.
Voorbeeld: 
Vroeger kwam insuline uit de alvleesklier van geslachtte varkens. Nu wordt DNA (dat info voor insuline productie heeft) uit een mens gehaald en in een bacterie gezet.
Deze bacterie is genetisch gemodificeert en noemen we transgeen

Slide 26 - Tekstslide

Tegenstanders:

- 'We hebben het recht niet om het DNA van organismen te veranderen.'
- Angst om de natuur kapot te maken of om gevaarlijke organismen te maken.
Voorstanders:

- Goedkope en grote voedselproductie voor een overbevolking.
- Ziekten bij mens, dier en plant bestrijden of behandelen.

Slide 27 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar de juiste definitie!
Een stuk DNA van een ander organisme toegevoegd aan het DNA van het organisme.
Het maken van individuen met exact hetzelfde genotype.
De verzamelnaam van technieken waarbij men organismen gebruikt op producten voor de mens te maken
Een organisme dat genetisch gemodificeerd is noem je....
Genetische modificatie
Klonen
Biotechnologie
Transgeen

Slide 28 - Sleepvraag

Klonen 
  • Gebruikelijk bij planten (stekken, bollen of knollen)
  • Voorbeelden: Banaan, tomaat of mais.

Slide 29 - Tekstslide

Klonen dier en mens
1. Eicel uit een vrouwtjes organisme halen.
2. DNA van een ander organisme 
toevoegen. 
3. Een schok geven om de cel te laten 
delen.
4. Daarna wordt er een kloon geboren.

Slide 30 - Tekstslide

Genomics: Studie van genen
  1. Genen bekijken en helpen bij ziekten (zoals kanker).
  2. DNA vergelijken om een dader op te sporen of om een vaderschapstest te doen. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
opdrachten 18 t/m 27

Bekijk de video’s: “Argumenten evolutie”, “Geschiedenis aarde” en “Biotechnologie

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video