M3 Theme 4 E

Welcome!
- put your phone + earbuds in your bag
- please log in to my digital classroom
- take your books + pen
- start reading your book
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
- put your phone + earbuds in your bag
- please log in to my digital classroom
- take your books + pen
- start reading your book

Slide 1 - Tekstslide

At the end of the lesson you:
- know how to use 
relative clauses
- have practised your listening skills

Slide 2 - Tekstslide

Die jongens, die telkens 10en halen, mogen tijdens de les aan een ander vak werken. 

Wat is: die telkens 10en halen?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
een relative clause (betrekkelijke bijzin) voegt extra informatie toe aan een zin over iets of iemand. 

Een relative clause begint met een relative pronoun.(betrekkelijk voornaamwoord)
Welke zijn dit?

Slide 4 - Tekstslide

Relative pronouns
Who  = bij personen
Which =  bij dieren en dingen
That = bij personen, dingen en dieren

Slide 5 - Tekstslide

Relative pronouns
Soms kan je een relative pronoun ook weglaten omdat het in de zin al duidelijk is om wie of wat het gaat. 

This is the suspect (who) the police arrested yesterday.

Slide 6 - Tekstslide

Relative pronouns
Soms geeft een bijzin extra informatie die je ook helemaal weg zou kunnen laten. Deze staat tussen komma's.

Franklin, who is my nephew, is younger that I am.
Franklin is younger than I am.

Bij deze zinnen nooit that gebruiken, altijd who & which.

Slide 7 - Tekstslide

Relative pronouns
Wanneer geburik je whom?
Soms verandert who naar whom, als er een voorzetsel bij komt. 

(in het Nederlands is dit een meewerkend voorwerp en gebruiken we aan wie of voor wie)

Slide 8 - Tekstslide

Relative pronouns
Whose geeft bezit aan. 
Je vertaalt het met:
- van wie
- wiens
- waarvan

Slide 9 - Tekstslide

Zoek de relative pronouns
Do you see those guys over there? They were the ones who stole my wallet. The same guys that I bumped into last week. Sarah, whose brothers were with me when it happened, told me to call the cops. Eventually the cops found my wallet in a dumpster. My wallet, which was brown, still had all the money in it. 

Slide 10 - Tekstslide

Zoek de relative pronouns
Do you see those guys over there? They were the ones who stole my wallet. The same guys that I bumped into last week. Sarah, whose brothers were with me when it happened, told me to call the cops. Eventually the cops found my wallet in a dumpster. My wallet, which was brown, still had all the money in it. 

Slide 11 - Tekstslide

We had spaghetti .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
whom
B
whose
C
which
D
who

Slide 12 - Quizvraag

Welke 2 woorden horen bij personen?
A
who and that
B
who and which
C
which and whom
D
whose and who

Slide 13 - Quizvraag

This is the woman .......
asked Tim for money yesterday.
A
who
B
which
C
whose
D
whom

Slide 14 - Quizvraag

Do you like the dog .....
is under the table?
A
who
B
which
C
whose
D
that

Slide 15 - Quizvraag

This is the action film ...... I like so much!
A
who
B
which
C
that
D
-

Slide 16 - Quizvraag

Today's goals met?
- do you understand relative clauses?
- can you make a sentence with a relative clause? 

Slide 17 - Tekstslide