AK_VWO2_Herhaling_H2_Bergen_naar_de_Zee
1 / 45
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De bovenloop van de Rijn ligt in dit land:
A
Duitsland
B
Nederland
C
Italië
D
Zwitserland
Slide 4 - Quizvraag
De Alpen zijn een plooiingsgebergte. Het ontstaan van een plooiingsgebergte gebeurd door een ...
A
endogene kracht
B
exogene kracht
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een plooiingsgebergte?
A
Gebergte dat ontstaat door het botsen van platen
B
Gebergte dat ontstaat door het langs elkaar schuren van platen
C
Gebergte dat ontstaat door het uit elkaar schuiven van platen
D
Gebergte dat ontstaat door ijs, water en wind
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is sedimentgesteente?
A
gesteente bovenop een berg
B
gesteente gevormd door plant- en dierresten
C
lavagesteente
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Metamorf gesteente ontstaat
A
Diep onder de grond
B
Onder invloed van hitte en/ of druk
C
Uit sedimentgesteenten
Slide 10 - Quizvraag
Marmer is een metamorfe gesteente.
Leg uit hoe een metamorfe gesteente ontstaat:
Leg uit hoe een metamorfe gesteente ontstaat:
Slide 11 - Open vraag
Jong gebergte
Oud gebergte
Slide 12 - Sleepvraag
Jong gebergte
A
Heeft scherpe toppen
B
Weinig hoogteverschil
C
Heeft afgeronde toppen
D
De Eifel
Slide 13 - Quizvraag
Mechanische verwering
Chemische verwering
Biologische verwering
Slide 14 - Sleepvraag
wat is erosie?
A
Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.
B
Stenen die van een hoge berg afbrokkelen.
C
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
D
een uitbarstende vulkaan.
Slide 15 - Quizvraag
Een exogene kracht is erosie, wat is er NIET nodig voor erosie?
A
Wind, water of ijs
B
Materiaal in wind water of ijs
C
Hoge temperaturen
D
Gesteente
Slide 16 - Quizvraag
Zie je wel op deze foto
Zie je niet op deze foto
Zijmorene
Grondmorene
Gletsjertunnel
Gletsjerrivier
Eindmorene
Gletsjerpoort
Firnbekken
Slide 17 - Sleepvraag
Gletsjer
poort
Eind
morene
gletsjer
rivier
Zijmorenen
gletsjer
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
De bovenloop van de Rijn heeft een:
A
Lage stroomsnelheid, weinig erosie
B
Hoge stroomsnelheid, weinig erosie
C
Hoge stroomsnelheid, veel erosie
D
Lage stroomsnelheid,
veel erosie
Slide 21 - Quizvraag
Wat is hydro-elektriciteit?
A
Elektriciteit opgewekt met aardwarmte
B
Elektriciteit opgewekt met biomassa
C
Elektriciteit opgewekt met wind
D
Elektriciteit opgewekt met water
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Horst
Slenk
Slide 26 - Sleepvraag
Slide 27 - Tekstslide
Wat is meanderen?
A
Bochten maken door een rivier.
B
water dat stroomopwaarts gaat.
C
Water dat stroomafwaarts gaat.
D
Een door mensen gemaakte rivier.
Slide 28 - Quizvraag
meander
Slide 29 - Sleepvraag
Slide 30 - Tekstslide
Waarom vinden we juist in de benedenloop van een rivier meanderen terug?
A
Omdat hier de grond zacht is en de rivier dus makkelijk kan meanderen.
B
Omdat de stroomsnelheid hier laag is.
C
Omdat hier veel mensen wonen en de rivier om de huizen van mensen heen wil gaan.
D
Omdat hier veel hoefijzermeren zijn en de rivier hier aansluiting bij zoekt.
Slide 31 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Het verhang in de Rijn is het grootst in de benedenloop.
B
Verhang in de bovenloop is groter dan het verval.
C
Het verval in de benedenloop van de Rijn is lager dan het verhang.
D
Het verhang in de Rijn is overal gelijk aan het verval.
Slide 32 - Quizvraag
De benedenloop van de Rijn ligt in dit land:
A
Duitsland
B
Nederland
C
Italië
D
Zwitserland
Slide 33 - Quizvraag
In de benedenloop van de Rijn (Nederland) vind vooral ... plaats.
A
Sedimentatie
B
Erosie
C
Verwering
D
Plooiing
Slide 34 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Het verhang in de Rijn is het grootst in de benedenloop.
B
Verhang in de bovenloop is groter dan het verval.
C
Het verval in de benedenloop van de Rijn is lager dan het verhang.
D
Het verhang in de Rijn is overal gelijk aan het verval.
Slide 35 - Quizvraag
Wat is een delta?
A
Een gebied ver voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
B
Een gebied vlak na de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
C
Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier samenkomt.
D
Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Veel overstromingen
Minder overstromingen
Slide 38 - Sleepvraag
Wat is verstening?
Slide 39 - Open vraag
Wat is het 'stroomgebied' van een rivier?
A
Het gebied, waar de rivier door stroomt
B
Het gebied, dat elektriciteit opwekt
C
Het gebied, dat afwatert op een rivier
D
Geen idee; ik houd niet van rivieren
Slide 40 - Quizvraag
Maak de juiste combinaties
Gletsjerrivier
Regenrivier
Gemengde rivier
Slide 41 - Sleepvraag
Het verval is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
C
De snelheid van het water
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer
Slide 42 - Quizvraag
Het verhang is:
A
De hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
D
Het hoogteverschil van de rivier per kilometer
Slide 43 - Quizvraag
Nog vragen voor het PW ?
