Oefenen PTA 7

Oefenen PTA 7
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenen PTA 7

Slide 1 - Tekstslide

Welke gevolgen had WOII voor Nederlands-Indie?

Slide 2 - Woordweb

Hoe ontstond de Koude Oorlog?

Slide 3 - Woordweb

Wie waren oude bondgenoten, maar nieuwe vijanden?

Slide 4 - Woordweb

Wat is het IJzeren Gordijn?
A
Grens tussen Oost en West Berlijn
B
Gordijn van IJzer
C
Grens tussen het Oostblok en het Westblok
D
Special wapen gebruikt tijdens de Koude oorlog

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je over de containmentpolitiek?

Slide 6 - Woordweb


Wat wordt bedoeld met invloedssfeer?
A
Een gebied waar een land invloed heeft
B
Een gebied waar een ontzettend gezellige sfeer is
C
Het gebied waar de sovjet-unie de baas was
D
Het gebied waar de Verenigde Staten de baas is

Slide 7 - Quizvraag

Wat viel onder de invloedssfeer van de Sojvet-Unie?
A
West-Europa
B
Oost-Europa
C
De maan
D
De Noordpool

Slide 8 - Quizvraag

Het Westblok stond onder de invloedssfeer van ...
A
Amerika
B
Sovjet-Unie

Slide 9 - Quizvraag

Blokkade van Berlijn
A
1948
B
1949
C
1961
D
1963

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de blokkade van Berlijn?
A
Dat is toen het Franse leger langs de hele grens van Berlijn stond met wapens
B
Dat is toen de Sovjet-Unie de bouw van de Berlijnse Muur tegen werkte
C
Dat is toen de Sovjet-Unie alle toegangswegen die via de Sovjetzone naar West-Berlijn liepen afsloot
D
Dat is een schets van waar de Berlijnse Muur zou komen te staan

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de NAVO?
A
Een militair bondgenootschap om de vrede te bewaren.
B
Een militair bondgenootschap om elkaar te beschermen.
C
Een militair bondgenootschap om aan te kunnen vallen.
D
Een economisch bondgenootschap.

Slide 12 - Quizvraag

Wat was het gevolg van de Blokkade van Berlijn?
A
Stalin krijgt meer macht
B
De Stasi ontstaat
C
BRD en DDR ontstaan
D
De VS bezetten heel Berlijn

Slide 13 - Quizvraag

Welk militair bondgenootschap stond onder leiding van de SU?

Slide 14 - Open vraag

Wanneer was de Cubacrisis
A
1955
B
1960
C
1962
D
1965

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist?
De Cubacrisis is
A
de aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba.
B
de oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch Cuba.
C
de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba.
D
het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba.

Slide 16 - Quizvraag

Na de Cubacrisis:
A
dreigde een nieuwe atoomoorlog.
B
kwam er enige ontspanning.
C
kreeg alleen de Sovjetunie zijn zin.
D
werd Cuba weer kapitalistisch.

Slide 17 - Quizvraag

Wat weet je over de plannen van Gorbatsjov?

Slide 18 - Open vraag

Deze spotprent gaat over Gorbatsjov en het beleid van Gorbatsjov. Voor welk gevolg van zijn beleid wordt hier gewaarschuwd?

Slide 19 - Open vraag

Wat wilde Gorbatsjov met het communisme?

Slide 20 - Open vraag

Wat weet je over de plannen van Gorbatsjov?

Slide 21 - Open vraag

Na de Tweede Wereldoorlog wordt de VN opgericht. Wat is de VN voor organisatie?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de VN veiligheidsraad?

Slide 23 - Open vraag

De belangrijkste beslissingen worden door de Veiligheidsraad genomen.
Welke landen zitten in de Veiligheidsraad?

Slide 24 - Open vraag

Wanneer was de "gouden tijd " van de verzorgingsstaat?

Slide 25 - Woordweb

De Oliecrisis (1973)
  • Sterke verhoging olieprijs door Arabische landen
  • Olieboycot van onder andere Nederland --> Oliecrisis

Slide 26 - Tekstslide

De Oliecrisis van 1973

Slide 27 - Tekstslide

1973 Oliecrisis
Door de oliecrisis
moet de overheid bezuinigen

Einde van de verzorgingsstaat?

Slide 28 - Tekstslide

Poldermodel
De regering regelde dit samen met werkgevers en vak-bonden volgens het poldermodel: overleg over lonen en arbeidsvoorwaarden.

Slide 29 - Tekstslide

Poldermodel
Het overleggen en compromissen sluiten

Slide 30 - Tekstslide


Wat was het doel van de EGKS?
A
Vermindering wapens in Europa
B
Controle op wapenindustrie
C
Opbouwen Europees leger
D
Economische samenwerking

Slide 31 - Quizvraag

De EGKS is de voorloper van de Europese Unie. waar staat EGKS voor
A
Europese Gemeenschap voor Klanten en Schepen
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Scheepvaart
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap in Koper en Staal

Slide 32 - Quizvraag

De opvolger van de EGKS
A
EEG
B
EC
C
EU
D
EG

Slide 33 - Quizvraag

Waarover beslist de Europese Commissie?
A
Over hoeveel belasting je moet betalen
B
Over hoeveel co2 een land mag uitstoten
C
Over hoeveel een brood kost in het land
D
Over hoeveel dagen je moet werken per week

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn de taken van de Europese Commissie?
A
controleren & uitvoeren
B
wetten maken & uitvoeren
C
controleren & wetten maken
D
wetten maken & stemmen

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de Europese Commissie?
A
het dagelijks bestuur van Europa.
B
de Tweede Kamer van Europa.
C
de Europese Raad.
D
geen van de antwoorden is juist.

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het populisme?
A
Wanneer iemand populair gaat doen
B
Stroming waarbij de politicus voor het volk is
C
Stroming waarbij het volk mag stemmen over de wet
D
Geen van de antwoorden

Slide 37 - Quizvraag