In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2.6 Betoog
standpunt (stelling)
argumenten
tegenargumenten
weerlegging
Slide 1 - Tekstslide
Theorie
Met een betoog wil je de lezer overtuigen van jouw standpunt. Maak, voor je een betoog gaat schrijven, altijd een schrijfplan (zie paragraaf 2.1):
in de inleiding introduceer je het onderwerp en geef je je mening in de vorm van een standpunt.
in het middenstuk onderbouw je je mening met argumenten. Deze argumenten ondersteun je vervolgens met uitleg of voorbeelden. Je betoog wordt sterker als je ook een of meer tegenargumenten weerlegt.
In het slot vat je de belangrijkste argumenten kort samen en herhaal je (in iets andere woorden) je standpunt.
Slide 2 - Tekstslide
Signaalwoorden
Gebruik signaalwoorden voor een duidelijke structuur. In een betoog kun je bijvoorbeeld de volgende verbanden en signaalwoorden gebruiken:
reden of argument: daarom, omdat, want, derhalve, immers, dat blijkt uit, namelijk.
oorzaak – gevolg: doordat, daardoor, als gevolg van, het komt door, waardoor, zodat.
samenvatting: kortom, al met al, met andere woorden.
conclusie: dus, concluderend, samengevat.
In Bijlage 1, 2 en 3 op bladzijde 266-268 vind je meer informatie over tekstverbanden, signaalwoorden, tekststructuren en argumenteren.
Slide 3 - Tekstslide
Opbouw betoog
Inleiding: stukje geschiedenis, anekote, actualiteit...Je schrijft de inleiding om de aandacht van de lezer te trekken. De eerste of de laatste zin van de inleiding: jouw standpunt.
Middenstuk: hier ga je jouw standpunt onderbouwen. Je geeft argumenten. Je gaat ook een tegenargument bedenken, maar die haal je meteen onderuit (met een tegenargument tegen het tegenargument). Dit noemen we ook wel weerleggen.
Slot: je herhaalt, vat samen. Je geeft hier geen nieuwe informatie of argumenten!
Slide 4 - Tekstslide
Signaalwoorden tekstverband
Slide 5 - Woordweb
Opdracht: lees deze inleiding en maak de zin af. Dit is jouw stelling.
Cosmetische ingrepen Sommige mensen vinden het de normaalste zaak van de wereld, maar anderen moeten er niets van hebben: cosmetische chirurgie. Een filler in je lippen en je hebt net zo’n mond als Angelina Jolie. Rimpels in je voorhoofd? Een spuitje botox doet wonderen. Ontevreden over je borsten? Laat ze vergroten of juist verkleinen. Moet kunnen, toch? Of niet? Mijn mening is dat ...
Slide 6 - Open vraag
Schrijfopdracht
Elk jaar worden in Nederland zo'n 65 000 huwelijken gesloten. Er zijn aanwijzingen dat al ruim vóór de tijd van de Grieken en de Romeinen mensen elkaar beloofden hun hele leven bij elkaar te blijven en voor elkaar te zorgen. Vroeger was dat misschien handig, maar dit is een andere tijd. Of zijn er ook nu goede redenen of voordelen te bedenken dat je met iemand trouwt?
Reageer op de stelling: het huwelijk is achterhaald
Slide 7 - Tekstslide
Reageer op de volgende stelling: "Het huwelijk is achterhaald"
Eens/ oneens? Waarom? Geef minimaal 1 argument.
Slide 8 - Open vraag
Hoe pak je dit aan?
Maak een bouwplan: een kladje van wat je moet verwerken en welke ideeën je daar bij hebt.
Wat moet ik volgens de opdracht verwerken in de opdracht? Hoeveel argumenten etc.?
Gebruik ook de informatie uit de opdracht: deze informatie kun je vaak gebruiken in je betoog (in de inleiding bijvoorbeeld).
Slide 9 - Tekstslide
Signaalwoorden gebruiken
Inleiding: informatie uit opdracht. Stelling: ik vind dat het huwelijk niet achterhaald is.
Middenstuk: Ten eerste is het huwelijk leuk..... Ten tweede geeft zo'n dag mooie spullen, zoals cadeaus......Maar tegenstanders vinden dat.....Echter hebben zij geen gelijk, want...
Slot: Al met al is het huwelijk..... of... Dus het huwelijk...
Slide 10 - Tekstslide
Betoog voor studiepunt
WB deel B. Examenopdracht betoog, blz. 116 (punt 3 van opdracht). Inleveren via Magister, ELO.
Deadline: gele week.
Volgende week: voorjaarsvakantie. Na de voorjaarsvakantie gaan we ons richten op Lezen.