Leestekens

Leestekens 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Leestekens 

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf deze zin met hoofdletters.
lieke viert kerstmis in frankrijk.

Slide 2 - Open vraag

Schrijf de zin met hoofdletters.
rik punt is vrienden met jan de hoop.

Slide 3 - Open vraag

Het eten staat op tafel
Blijf staan waar je staat
Pikt de meeuw de kruimels op
?
!
.

Slide 4 - Sleepvraag

Schrijf de zin met hoofdletters en leestekens.
woont bas koster aan de lindelaan in gouda

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de zin met hoofdletters en leestekens.

lees nu je engelse boek

Slide 6 - Open vraag

Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Yara heeft. Gisteren pizza gehaald daar houdt. Zij ontzettend veel van het liefst zou Yara elke dag wel pizza willen eten.
B
Yara heeft gisteren. Pizza gehaald daar houdt zij ontzettend veel. Van het liefste zou Yara elke dag wel pizza willen eten.
C
Yara heeft gisteren pizza gehaald. Daar houdt zij ontzettend veel van. Het liefste zou Yara elke dag wel pizza willen eten.
D
Yara heeft gisteren pizza gehaald daar. Houdt zij ontzettend veel van. Het liefste zou Yara elke dag wel pizza willen eten.

Slide 7 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Jouw zusje is niet blij. Dat komt omdat jij tegen haar gelogen hebt. Dat mag niet.
B
Jouw zusje is niet blij dat. Komt omdat jij tegen haar gelogen hebt. Dat mag niet.
C
Jouw zusje. Is niet blij dat komt omdat. Jij tegen haar gelopen hebt dat mag niet.
D
Jouw zusje is niet blij. Dat komt omdat jij tegen haar gelogen. Hebt dat mag niet.

Slide 8 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Jelle gaat met zijn familie op fietsvakantie ze. Fietsen dan door verschillende landen. Dat lijkt mij best pittig.
B
Jelle gaat met zijn familie op fietsvakantie. Ze fietsen dan door verschillende landen. Dat lijkt mij best pittig.
C
Jelle gaat. Met zijn familie op fietsvakantie ze fietsen dan. Door verschillende landen dat lijkt mij best pittig.
D
Jelle gaat met zijn familie op fietsvakantie. Ze fietsen dan door verschillende landen dat. Lijkt mij best pittig.

Slide 9 - Quizvraag

Achter welke zin moet een uitroepteken?
A
Mama schreeuwde het uit toen Max haar liet schrikken
B
Het publiek schaterde het uit toen clown de grap maakte
C
De meester stormde naar buiten en werd heel boos
D
Plotseling komt de boze buurman naar buiten en roept: ‘Ophouden, jullie’

Slide 10 - Quizvraag

Achter welke zin moet een uitroepteken?
A
Jan deed het raam open en riep: ‘Ik kom eraan, mama’
B
Mark liep naar zijn klasgenoot en zei: ‘Hier, je mag mijn pen wel lenen’
C
De boswachter zei: ‘Wat maken de vogels toch een kabaal vandaag’
D
De kinderen rennen gillend over het schoolplein

Slide 11 - Quizvraag

Achter welke zin moet een vraagteken?
A
Ik wil graag een patatje oorlog alsjeblieft
B
Mag je het hele jaar vuurwerk afsteken
C
Met een vragende blik keken de leerlingen de meester aan
D
Dinsdag komen papa en mama terug van hun vakantie

Slide 12 - Quizvraag

Waar staan de leestekens goed?

meester bram zegt hoi
A
Meester Bram zegt: 'Hoi'!
B
Meester Bram zegt: 'hoi!'
C
Meester Bram zegt; 'Hoi'!
D
Meester Bram zegt: 'Hoi!'

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de leestekens goed?
A
Ik dacht aan van alles, eten drinken en slapen
B
Ik dacht aan van alles: eten, drinken en slapen
C
Ik dacht aan van alles: eten, drinken en slapen.
D
ik dacht aan van alles, eten drinken en slapen

Slide 14 - Quizvraag

Is de volgende zin goed gespeld?
Volgens meester Bram mag je niet slapen in de klas.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Joost zei: 'je mag hier niet staan!'
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

'Hoera, jij bent jarig!', riep mama blij.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

De groenteboer deelt appels uit aan Bas, Stan en Sara.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

In welke zin hoort een komma?
A
Jaap heeft sinds een paar dagen een nieuwe kat in huis.
B
Marit houdt van rood blauw en geel.
C
Op die grote school is elke dag wel een kind jarig.
D
Sinds kort heeft Laurens een nieuw kapsel.

Slide 19 - Quizvraag

Typ de volgende zin met goede leestekens:
de jongen rent naar huis

Slide 20 - Open vraag

de juf zegt goedemorgen allemaal!

Slide 21 - Open vraag

bas vraagt waarom mag ik hier niet zitten

Slide 22 - Open vraag

Ik      wilde     zitten        maar       dat     mocht     niet.
,

Slide 23 - Sleepvraag

Mag       ik       hier      zitten        oma  
,
?

Slide 24 - Sleepvraag

Ik zag dat je trui vies is
Moet je geen schone trui aantrekken
Doe een schone trui aan
Punt
Vraagteken
Uitroepteken

Slide 25 - Sleepvraag