1. Hoe noem je de onderdelen waar de pijlen bij staan?
2. Vereenvoudig de volgende breuk
3. Bereken (vereenvoudig en haal de helen eruit), schrijf je tussenstap op
Op een school zijn 450 leerlingen
4. . deel is een jongen. Hoeveel jongens zijn dat?
5. Er zijn 90 leerlingen die met de scooter naar school komen. Welk deel van de leerlingen is dat?