V4 - 10 oktober - 2.2 Rome. Cultuur, politiek en economie

10 oktober - V4
Rome. Cultuur, politiek en economie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

10 oktober - V4
Rome. Cultuur, politiek en economie

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  • 10 oktober
  • Rome. Van boerendorp tot wereldmacht
  • Romanisering
  • De Romeinen in Nederland

Slide 2 - Tekstslide

10 oktober
19 n. Chr. Germanicus Julius Caesar in de buurt van Antiochië

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het Romeinse rijk zich ontwikkelde en hoe de Grieks-Romeinse cultuur ontstond en werd verspreid.

Slide 4 - Tekstslide

Rome. 
Korte chronologie
  • 753-509 Monarchie
  • 509-27 v. Chr: Republiek. Macht ligt bij de Senaat
  • 27-476: Keizerrijk (West-Romeinse Rijk). Macht ligt bij de Imperator
  • 27-1453: Keizerrijk (Oost-Romeinse Rijk)

Slide 5 - Tekstslide

Koninkrijk
  • De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest
  • Romulus en Remus. Er zijn veel mythes over de stichting van de stad. Eén versie vertelt dat Romulus zijn eigen broer vermoordde

Slide 6 - Tekstslide

De Romeinse Republiek (509 v. Chr. - 27 v. Chr.)


  • Bestuurders en legeraanvoerders worden voor korte tijd benoemd en moeten verantwoording afleggen aan de Senaat
  • Aan het hoofd: 2 consuls (jaarlijks gekozen)
  • Bij uitzonderlijke (militaire) dreiging kon een dictator worden benoemd voor maximaal 6 maanden

Slide 7 - Tekstslide


Het Romeinse Rijk groeit!




  • Veroveringen tussen 500 v. Chr. tot ongeveer 40 v. Chr.
  • Door veroveringen worden legeraanvoerders steeds machtiger

Slide 8 - Tekstslide

Burgeroorlogen
133 v. Chr. tot 31 v. Chr.

  • Legeraanvoerders als Pompejus en Caesar dagen de Senaat uit
  • De machtigste Romeinse mannen ontketenen burgeroorlogen

Slide 9 - Tekstslide

Julius Caesar wordt vermoord
44 v. Chr.

  • Julius Caesar wordt steeds machtiger. Hij wordt tot dictator voor het leven benoemd. Tegenstanders denken dat Caesar koning wil worden.
  • Op de iden (15e dag) van maart wordt hij in de Senaat door andere senatoren vermoord. 

Slide 10 - Tekstslide

Octavianus neemt wraak


  • De geadopteerde zoon van Julius Caesar, Octavianus, neemt wraak
  • Hij schakelt de daders en andere tegenstanders één voor één uit.
  • Ook zijn vroegere medestander, Marcus Antonius, en diens geliefde: Cleopatra

Slide 11 - Tekstslide

Imperator Caesar Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.

  • Octavianus herstelt de rust in het Rijk.
  • De senaat bedankt hem hiervoor en geeft de titel Augustus ('de verhevene') te geven. 
  • Augustus wordt de eerste keizer (princeps) van het Romeinse Rijk.

Slide 12 - Tekstslide

Pax Romana
  • Met Augustus begint een periode van rust en vrede die ongeveer 200 jaar duurt: de Pax Romana (vrede van Rome)

Slide 13 - Tekstslide

Het Romeinse Keizerrijk
(27 v. Chr. -  476 n. Chr.)

  • Rome zal meer dan 500 jaar een keizerrijk zijn
  • Ongeveer 80 keizers hebben dan geregeerd.

Slide 14 - Tekstslide

Verspreiding Grieks-Romeinse cultuur
  • De Romeinen incorporeerden het Griekse pantheon
  • Griekse wetenschap verder ontwikkeld, vooral praktisch
  • Griekse vormentaal werd gekopieerd en aangepast

Slide 15 - Tekstslide

De Romeinse toevoeging aan de Grieks-Romeinse  
vormentaal zijn de boog en de koepel

Slide 16 - Tekstslide

Romanisering

De Grieks-Romeinse cultuur werd over het hele Romeinse Rijk verspreid. Het leger was hierin een belangrijke katalysator. Het overnemen van Romeinse gebruiken (taal, kleding, cultuur) heet Romanisering.
Reconstructie van een Villa Rustica

Slide 17 - Tekstslide

Het verhaal van Nederland
Het verhaal van Nederland - Romeinen en Batavieren

Slide 18 - Tekstslide

Het verhaal van Nederland
Bespreking antwoorden

Slide 19 - Tekstslide

Herhaling Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het Romeinse rijk zich ontwikkelde en hoe de Grieks-Romeinse cultuur ontstond en werd verspreid.

Slide 20 - Tekstslide

Opgaven Geschiedenis Werkplaats
Paragraaf 2.2, opgaven 10 t/m 19

Slide 21 - Tekstslide