H5: Wat levert het op? editie 7

Economie Hoofstuk 5
herhaling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Economie Hoofstuk 5
herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Leerdoelen:
  

Je kunt nu

  • Uitleggen wat de inkoopprijs is √
  • Uitleggen wat de inkoopwaarde is√
  • Uitleggen hoe je de brutowinst uitrekent √

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5
Wat levert het op?


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Bron: mediawijsheid.nl

De reclamewijsheid van kinderen neemt toe naarmate zij ouder worden. Veel kinderen beginnen vanaf hun tiende de bedoelingen en overtuigingstechnieken van reclames door te hebben. Rond die leeftijd zijn kinderen namelijk beter in staat om zich in te leven in de gedachten en emoties van een ander. Dat is belangrijk om beïnvloeding te kunnen begrijpen.

Waar reclamespotjes op tv of de radio gemakkelijk zijn om te herkennen en te begrijpen, vinden kinderen het moeilijker om het commerciële doel van verborgen vormen van reclame (sluikreclame) te herkennen en te begrijpen. Denk hierbij aan reclame in games of vlogs, productplaatsing in films, sponsoring van tv-programma’s en advergames (online spelletjes waarin een bepaald merk of product wordt gepromoot).

Zo herkennen de meeste kinderen productplaatsing in games of YouTube-video’s pas na hun tiende als reclame. Deze verborgen vormen van reclame zijn lastiger te herkennen, omdat er minder typische kenmerken te zien zijn (zoals een slogan of herhaling). De reclame gaat volledig op in het filmpje of de game.

Reclamewijsheid helpt bij het beter herkennen van het doel en de technieken van reclame. Naast het kunnen herkennen en begrijpen van reclame, is het hebben van een kritische houding ook belangrijk. Kinderen die reclame niet leuk, ongeloofwaardig of oneerlijk vinden, zijn vaak weerbaarder tegen de effecten ervan.

Maar onderzoek toont ook aan dat het beter herkennen van het doel en de technieken van reclame niet automatisch weerbaar maakt tegen de effecten ervan. Als kinderen over de nodige reclamekennis beschikken, hoeft dat niet te betekenen dat zij die wijsheid ook daadwerkelijk inzetten om weerstand te bieden.
Een reclameadvertentie heeft als doel:
A
Winkeliers en fabrikanten proberen aandacht te trekken
B
Winkeliers en fabrikanten proberen overhalen te halen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles van producenten te koop aanbieden
A
Vraag
B
Omzet
C
Afzet
D
Aanbod

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alles wat consumenten willen kopen
A
Vraag
B
Omzet
C
Afzet
D
Aanbod

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen.
A
Verkoopprijs
B
Prijs
C
Inkoopprijs
D
Vriendenprijsje

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt.
A
brutowinstopslag
B
winstopslag
C
opslag
D
Brutowinst

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinstopslag

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jacob verkoopt games. De inkoopprijs van een game is 35 euro. Jacob berekent een brutowinstopslag van 60%.
Bereken de verkoopprijs

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 5.4 Wat houd je echt over

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de consumentenprijs?
Antwoord: Consumentenprijs = ....... + ........

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenprijs is €91 Bereken de BTW. De BTW is 21%
A
€21
B
€17,36
C
€15,79
D
€18,35

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een broodje kost inclusief BTW €2,50. De btw is 9%.

Wat is de prijs exlusief btw?
A
€ 2,72
B
€ 2,06
C
€ 2,36
D
€ 2,29

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenprijs van een iPhone is € 625 (incl. 21% btw).
Hoeveel is de prijs exclusief btw? Noteer ook de berekening!

Prijs incl. 21% btw ÷ 121 × 100 = prijs excl. btw / verkoopprijs

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een sinaasappel kost €2,12 inclusief 9% btw.
Wat is de prijs exclusief btw? Noteer ook de berekening!

Prijs incl. 9% btw : 109 x 100 = prijs excl. btw / verkoopprijs

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de brutowinst?

Brutowinst = ...
A
Inkoopwaarde - Omzet
B
Omzet - Bedrijfskosten
C
Omzet + Winst
D
Omzet - Inkoopwaarde

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de inkoopwaarde?
A
De prijs waarvoor een winkelier een product inkoopt dat hij later wil verkopen
B
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt
C
Het totaalbedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkoop van producten
D
Het totaalbedrag dat een bedrijf uitgeeft aan de inkoop van producten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekening brutowinst
omzetinkoopwaarde=brutowinst

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze maand heeft Donnie met De Don Hengelsport een omzet behaald van €24.800. De inkoopwaarde is €9.600. Bereken de brutowinst. Noteer ook de berekening.

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekening nettowinst


Wanneer je de brutowinst niet weet, moet je deze eerst uitrekenen.
brutowinstbedrijfskosten=nettowinst

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Don hengelsport heeft een brutowinst behaald van €95.000. De bedrijfskosten zijn €49.000.
Bereken de nettowinst. Noteer ook de berekening!

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen bedrijfskosten zijn?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinst en nettowinst samen
Omzet
Inkoopwaarde     -
Brutowinst
Bedrijfskosten    -                     
Nettowinst

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies