Les 13: Een nieuwe leider

4.4 Een nieuwe leider
Van oorlog naar oorlog
Tijd van wereldoorlogen: 1900-1950
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.4 Een nieuwe leider
Van oorlog naar oorlog
Tijd van wereldoorlogen: 1900-1950

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk heet 'vrijheid en gelijkheid'.
Omdat de meeste mensen in de meeste delen van de geschiedenis; niet vrij of gelijk waren.
Hoe er vrijheid en gelijkheid is gekomen, in ieder geval in delen van de wereld, is iets wat we in dit hoofdstuk behandelen.
Wat gaan we doen? 
1. Leerdoelen
2. Filmpje + herhaling nazisme
3. Korte uitleg + klassikaal lezen
4. Grote quiz
5. Maken leerdoelen
6. Tijd over? Werken aan toetsvoorbereiding 4.4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
A- Geef twee redenen voor het succes van de nazi-partij in Duitsland.

B- Leg uit wat het communisme is en wat ze wil.

C –Wat is het fascisme en geef twee kenmerken hiervan.

D- Wat is propaganda?
Leg ook uit waarom de nazi's propaganda gebruikten.


Slide 3 - Tekstslide

Leg uit hoe de vragen beantwoord moeten worden.
'Een stadstaat is ....'
'De Grieken stichtten koloniën omdat...'

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nazi's

  • Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij (nazi-partij).
  • Racistisch: Alleen nog plaats voor mensen die tot het Duitse volk behoorden.
  • Niet houden aan het Verdrag van Versailles!
  • In 1929 nam de populariteit toe!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teleurgesteld
  • Militairen teleurgesteld in overgave na WO1.
  • Schuld van de Joden en communisten
  • Hitler wordt de leider van de NSDAP mede door deze ideeën. 
  •  NAZI'S.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een machtige wet
  • 1933: Hitler wordt minister president
  • Hitler wel de grootste partij, maar geen meerderheid.
  • Rijksdaggebouw in brand--> schuld communisten
  •  machtigingswet=wet dat Hitler dictator werd

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NSDAP als grootste partij
Januari 1933: Nieuwe verkiezingen 

Februari 1933: Rijksdagbrand
  •                               Communisten kregen de schuld. 
  • Noodtoestand afgekondigd
  • Machtigingswet aangenomen
-> Hitler is de baas en verbiedt alle politieke partijen behalve NSDAP

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hadden de NSDAP succes? 

Economische crisis                           (zorgt voor werk)
Verdrag van Versailles                      (weg ermee)
Politieke onrust                                    (steeds verkiezingen)
Persoonlijkheid van Hitler               
Inzet SA                                                    (terreur)
Propaganda                                           (leugens verkopen)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictatuur
Hitler schaft de democratie af. 
Duitsland wordt een dictatuur.
Mensen kunnen niet meer zeggen en denken wat ze willen.

Hitler wint de verkiezingen van 1933 met de NSDAP hij wordt dan minister-president. Maar hij wilt meer......

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communisme
  • Karl Marx 
  • Overal zag hij ongelijkheid.
  • Alles moest gelijk verdeeld worden!
  • Communisme - Politieke groep die wil dat bezit en macht gelijk worden verdeeld.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fascisme
Dictator Mussolini
  • niet denken maar doen
  • 1 sterke leider
  • geweld is goed
  • extreem nationalistisch
  • Hitler neemt een hoop
over van Mussolini in
zijn regering



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen 
'Hitler wordt dictator'
Paragraaf 4.4 blz 68

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van het facisme
A
Goed overleggen met meerdere partijen
B
1 sterke leider die geweld goedkeurt
C
De concurrentie uitschakelen, maar nooit met geweld

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort de afbeelding bij?
A
Fascisme
B
Nationaalsocialisme
C
Fascisme en nationaalsocialisme
D
Nationalisme

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


"Privébezit? Daar doen wij niet aan!!!"
A
Fascisme
B
Nationaalsocialisme
C
Communisme
D
Kapitalisme

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staken de nazi's in 1933 in brand?
A
De Hitlerbunker
B
Het Witte Huis
C
De Eiffeltoren
D
De Reichstag

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dictatuur?
A
Dan regeert er iemand in zijn eentje
B
Dan is er sprake van meerdere partijen die regeren
C
Dan zijn er wel verkiezingen, maar staat de uitslag al vast
D
Dan regeren er twee personen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorgde Hitler voor werkgelegenheid in Duitsland?
A
Mensen kregen werk van de overheid in de zorg
B
Mensen ging snelwegen aanleggen en huizen bouwen
C
Mensen gingen wapens bouwen en snelwegen aanleggen
D
Mensen gingen het leger in en de zorg

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heette het verdrag waarin de vrede van de Eerste Wereldoorlog werd getekend?
A
Verdrag van Münster
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Neurenberg

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe eindigde de oorlog voor Rusland?
A
In 1917 vond er een volksrevolutie plaats en sloot Rusland vrede
B
In 1918 werd Rusland opgebroken in mini-landjes
C
In 1918 werden zij door de Amerikanen verslagen
D
In 1917 won Rusland de oorlog met de hulp van de VS

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking over inflatie klopt?
A
Er is een economische crisis omdat er te weinig geld is
B
Er is een economische crisis omdat geld niets meer waard is
C
Er is een economische crisis omdat er teveel geld geleend wordt
D
Er is niet genoeg papier om geld te drukken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer was de grote wereldwijde economische crisis?
A
1917
B
1918
C
1920
D
1923

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de kern van het Dawesplan?
A
Geld bijdrukken om voor welvaart te zorgen
B
Goederen herverdelen om ongelijkheid tegen te gaan
C
Geld uitlenen om voor welvaart te zorgen
D
Goederen uitlenen om ongelijkheid tegen te gaan

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hitler is democratisch aan de macht gekomen
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen reden voor de populariteit van de Nazi's?
A
Verdrag van Versailles
B
Antisemitisme in Duitsland
C
Armoede in Duitsland
D
De uitvinding van de tank

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak leerdoel A, B en C
Klaar? Begin met de toetsvoorbereiding 4.4

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies