1. OnderzoekKies twee klimaatgebieden op hoge breedtegraden (bijv. polair en subpolair) en beschrijf hun belangrijkste kenmerken.
Kies drie verschillende plantenzones (bijv. tropische regenwouden, gemengde loofbossen, en tundra) en beschrijf hun kenmerken en de factoren die hun bestaan beïnvloeden.
2. Maak een profiel voor elk gekozen klimaatgebied en plantenzone.
Elk profiel moet bevatten:
- Een korte beschrijving van het klimaat of de plantenzone.
- Een beschrijving van de typische flora en fauna die in dit gebied of deze zone voorkomt.
- Een uitleg van de geografische locatie en verspreiding van het klimaatgebied of de plantenzone op aarde.
- Minimaal twee afbeeldingen of illustraties die het klimaatgebied of de plantenzone weergeven.