Verzadigde en onverzadigde oplossing
Bij 20
oC kan van suiker 830 g/L oplossen in water.
Als minder dan 830 gram wordt opgelost in één liter water zit, dan is de oplossing onverzadigd. Meer suiker kan opgelost worden (A).
Als precies of meer dan 830 gram wordt toegevoegd aan één liter water, niet meer suiker oplossen. De oplossing is verzadigd (B). Boven de 830 gram kan ook oververzadigd genoemd worden, omdat niet alles oplost (C).