1kgt h4 HERH afronden

Planning
  • Lesson up: Herhalen van afronden
  • Lesson up: Uitleg van afronden met euro's
  • Opgaven maken en nakijken
  • Lesson up: Uitleg van afronden in praktische situaties
  • Aan de slag met opgaven van §2.3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Lesson up: Herhalen van afronden
  • Lesson up: Uitleg van afronden met euro's
  • Opgaven maken en nakijken
  • Lesson up: Uitleg van afronden in praktische situaties
  • Aan de slag met opgaven van §2.3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Rond af op 1 decimaal:
12,76
A
12
B
12,7
C
12,8
D
13

Slide 3 - Quizvraag

Rond af op twee decimalen:
4,5749
A
4,57
B
4,56
C
4,55
D
4,60

Slide 4 - Quizvraag


Rond af op een heel getal: 4,7
A
4,0
B
4
C
5,0
D
5

Slide 5 - Quizvraag

Rond af op 1 decimaal:
12,98
A
13
B
13,10
C
12,9
D
13,0

Slide 6 - Quizvraag

Afronden op grote getallen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Afronden op een honderdtal
76 449
A
76 000
B
76 400
C
76 500
D
77 000

Slide 9 - Quizvraag

Afronden op een duizendtal
13 962,65
A
13 000
B
13 900
C
1 396 000
D
14 000

Slide 10 - Quizvraag

Afronden op een duizendtal
214 972,13

Slide 11 - Open vraag

§ 2.3 Afronden
in praktische situaties

Slide 12 - Tekstslide

Afronden met euro's
Waarom?

Slide 13 - Tekstslide

Je gaat naar de winkel en koopt een schrift van € 1,33. Je betaalt contant. Hoeveel moet je betalen?
A
€ 1,30
B
€ 1,33
C
€ 1,35
D
€ 1,40

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

We verven een muur van 53 . De blikken bevatten genoeg voor 10 . Hoeveel blikken hebben we nodig?
m2
m2
A
4 blikken.
B
5 blikken.
C
6 blikken.
D
Dat kun je van te voren niet weten.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

In de straat waar Jamilla woont staan maar aan één kant huizen. Ze hebben allemaal even nummers. Het eerste huis heeft nummer. Jamilla woont in het vijfde huis. Welk nummer heeft haar huis?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de verhouding?

Slide 24 - Open vraag