To be going to / will



welcome



Pak je boek & laptop erbij, we beginnen als de timer voorbij is.
timer
2:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



welcome



Pak je boek & laptop erbij, we beginnen als de timer voorbij is.
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

For today
Activiteiten:
  • Interactieve les: to be going to
  • Uit het boek werken

Lesdoel: "Je hebt geoefend met to be going to"

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

to be going to gebruik je:
A
Om te praten over wat je doet.
B
Om te praten over wat je gaat doen.

Slide 7 - Quizvraag

Future tense: To be going to

Wat is de vorm?
A
Will of won't + hele werkwoord
B
am / is / are (not) + hele werkwoord + ing
C
Am / is / are + going to + hele werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin met to be going to is juist?
A
She am going to sing later today.
B
They are go to play the piano tomorrow
C
He is going to visit his grandma next Tuesday.
D
We are going to driving to school later today.

Slide 9 - Quizvraag

To be going to
I____fix it today
A
is going not to
B
is going to not
C
am not going to
D
am to not going

Slide 10 - Quizvraag

They ____ (to be going to) drive home.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 11 - Quizvraag

gebruik 'to be going to':
She ______video games.

A
to be going to play
B
be going to play
C
going to play
D
is going to play

Slide 12 - Quizvraag

To be going to
you____ my new bike
A
going to love
B
are going to love
C
am going love
D
going love

Slide 13 - Quizvraag

I ... (to be) going to the cinema.
A
are
B
am
C
is
D
'm

Slide 14 - Quizvraag

I_______ (to be going to) watch TV.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 15 - Quizvraag

I ........ help him. (to be going to)

Slide 16 - Open vraag

We ......... help him. (not - to be going to)

Slide 17 - Open vraag

They ______ there (not - to be going to - drive)

Slide 18 - Open vraag

___ Jamie ____ him? (to be going to - help)

Slide 19 - Open vraag

Gebruik: to be going to
Look! He _______________ fall!

Slide 20 - Open vraag

Gebruik 'to be going to':
We ________(eat) together.

Slide 21 - Open vraag


I ................ (walk) home tomorrow
to be going to

Slide 22 - Open vraag

Use to be going to:
____ He ______(play) tennis?

Slide 23 - Open vraag




Einde klassikale uitleg

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?
Maken: Unit 4.3: Opdrachten 5, 6, 7 & 8 (vanaf blz. 131).
Hoe?
Je werkt in tweetallen op fluisterniveau.
Ben je klaar?
Ga de woorden leren van de Studybox (blz. 158).

Slide 25 - Tekstslide


Afsluiting

Lesdoel:
Je hebt geoefend met to be going to



Slide 26 - Tekstslide