W3 Questions and negations

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's goals 
- I know how well I know the words from chapter 1
- I can describe words for my classmates to guess
- I can form questions and negations with main verbs and auxiliary verbs. 

Slide 2 - Tekstslide

Words: a quiz
- Go to Socrative.com
- Choose "student log-in"
- Enter the following room: ALEXANDRA5660
- Enter your name
- Take the quiz 

Slide 3 - Tekstslide

Ready? check your work
I have e-mailed you the correct answers to today's homework.
Go to your e-mail, download the answers and check. Not sure about your answer? Ask!  

Slide 4 - Tekstslide

Questions and negations 
Oftewel vragen en ontkenningen. 
In de gestuurde quizvragen zaten nog best de nodige fouten, vandaar dat we dit vrij uitgebreid gaan doen. 

Slide 5 - Tekstslide

Basisregel 
Een vraag maak je door de persoonsvorm vóór het onderwerp te zetten. 

Een ontkenning maak je door "not" achter het hulpwerkwoord dat persoonsvorm is te zetten. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdwerkwoorden: 

Zelfstandige werkwoorden, die aangeven wat er gebeurt. Ze kunnen alleen in een zin staan, of met hulpwerkwoorden. 

I play tennis 
I can play tennis 
We speak English 
We must speak English
He spends a lot of money
He shouldn't spend so much money



Hulpwerkwoorden of het koppelwerkwoord be 

Een hulpwerkwoord komt alleen voor in combinatie met een zelfstandig werkwoord. 
I can play the piano
We might join you
We should be more serious 

Het koppelwerkwoord "to be" volgt in vragen en ontkenningen de regels van hulpwerkwoorden. 

I am happy
You are sad 


Slide 7 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk? 
Een vraag of een ontkenning bevat in het Engels ALTIJD een hulpwerkwoord, of een vorm van het werkwoord "to be". 

Als er WEL een hulpwerkwoord of vorm van to be in de zin staat, gebruik je dat in de ontkenning of vraag.
Als er GEEN hulpwerkwoord of vorm van to be staat, voeg je een vorm van het werkwoord "to do" toe. Dit wordt de persoonsvorm. Daardoor wordt het oorspronkelijke werkwoord niet meer vervoegd. 
De enige tijden die voorkomen zonder hulpwerkwoord zijn de present simple en de past simple. Daar voeg je dus do / does / did toe vooraan de zin. 

Slide 8 - Tekstslide

Met een hulpwerkwoord

He can play the piano
Can he play the piano? 
He can't play the piano.

They have worked very hard
Have they worked very hard? 
They haven't worked very hard. 

They were happy
Were they happy? 
They weren't happy 
Met alleen een zelfstandig werkwoord: 

He plays the violin
Does he play the violin? 
He doesn't play the violin 

She went to the market
Did she go to the market? 
She didn't go to the market. 


Slide 9 - Tekstslide

Make negative:
They saw the movie last night.

Slide 10 - Open vraag

Make negative:
He could swim when he was little.

Slide 11 - Open vraag

Make a question:
They can join us later.

Slide 12 - Open vraag

Make a question:
They drove to Italy.

Slide 13 - Open vraag

Make a question:
He sees things that aren't there.

Slide 14 - Open vraag

Make negative:
They were very nice to me.

Slide 15 - Open vraag

Make a question:
He's good at English.

Slide 16 - Open vraag

To work! 
Now turn to page 71/72 and do exercise 54 and 55. We will check them in about 15 minutes. 


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Why? 
- Practise describing words 
- Having a bit of fun. 

We make three groups. When it is your turn, one person from your group sits in front of the board with his or her back to it, so he or she doesn't see it. 

You have one minute on each turn to describe words to this person. Guessed right? A point and the next word. Passed or wrong answer? No points 

BUT... when describing the words there are certain words you cannot use...... they are the words itself, and the words below it. Use one of these? Your team's turn is over, 

Slide 19 - Tekstslide

TESLA 
Elon Musk
Electric
Car 

Slide 20 - Tekstslide

Harry Styles
One Direction 
X-Factor
As it was 

Slide 21 - Tekstslide

Queen Elizabeth the second
Queen 
Philip 
England

Slide 22 - Tekstslide

Football 
Soccer 
Ball
Manchester 

Slide 23 - Tekstslide

London
Capital
Buckingham Palace
Tower Bridge 

Slide 24 - Tekstslide

Donald Trump
Hair
President
Washington

Slide 25 - Tekstslide

Mathematics
Difficult
Subject
Numbers 

Slide 26 - Tekstslide

Sidney
Australia
Opera house
Harbour bridge

Slide 27 - Tekstslide

Wimbledon
Tennis
London
Grass

Slide 28 - Tekstslide

TikTok
Video
Dance
Social Media 

Slide 29 - Tekstslide

Spanish
Language
Spain
Promper

Slide 30 - Tekstslide

Christmas
Tree
Presents
Santa Claus

Slide 31 - Tekstslide

YouTube
Video
Social Media
Cats 

Slide 32 - Tekstslide

Catwalk
Model
Fashion show
Runway

Slide 33 - Tekstslide

Sponge
Clean
Bob
Absorb

Slide 34 - Tekstslide

Intelligent
Brain
Smart
IQ

Slide 35 - Tekstslide

Cereal
Bowl
Eat
Breakfast

Slide 36 - Tekstslide

Harvard
Boston
University
Suits

Slide 37 - Tekstslide

ABBA
Mamma Mia
Dancing Queen
Sweden

Slide 38 - Tekstslide

Eurovision song contest
Competition
Europe
Disqualified

Slide 39 - Tekstslide

Umbrella
Rain
Rihanna
Water

Slide 40 - Tekstslide

Time
Watch
Clock
Minutes

Slide 41 - Tekstslide

PlayStation
Sony 
Games
FIFA 

Slide 42 - Tekstslide

Ready? 
Your choice:
a) For some writing practice, do exercise 56 on page 72. Let me know if you choose this option
b) Go online to the Stepping Stones environment and practise words and grammar in "Slim Stampen". 


Slide 43 - Tekstslide