bouwstenen

Bouwstenen
Disk, thema: Internet en social media 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalISK

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Bouwstenen
Disk, thema: Internet en social media 

Slide 1 - Tekstslide

🔰 Je kunt zinnen correct herhalen na het beluisteren van een voorbeeld.

🔰 Je kunt bepalen of een zin goed is en de woorden in de juiste volgorde zetten als de zin niet klopt.

🔰 Je kunt het juiste woord invullen in een zin met een ontbrekend woord, door uit twee opties te kiezen.
🎯 Lesdoelen:

Slide 2 - Tekstslide

Zijn de volgende zinnen 
juist of onjuist?

Slide 3 - Tekstslide

is dat voor mij echt niets
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

is dat voor mij echt niets

Slide 5 - Open vraag

niet ik kan dat echt
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

niet ik kan dat echt

Slide 7 - Open vraag

dat gaat echt niet
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

niet fijn ik vind het
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

niet fijn ik vind het

Slide 10 - Open vraag

ik vind het niet leuk
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

voor mij hoeft niet het
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

voor mij hoeft niet het

Slide 13 - Open vraag

er niks mee ik heb
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

er niks mee ik heb

Slide 15 - Open vraag

Vul het juiste woord in.

Slide 16 - Tekstslide

De docent is vandaag niet op school, ___ hij ziek is.
A
naast
B
omdat

Slide 17 - Quizvraag

Deze tas heb ik ook. Faysa en ik hebben allebei ___ tas.
A
dezelfde
B
directe

Slide 18 - Quizvraag

Je moet nooit je mobiel gebruiken op de fiets. Dat is ___.
A
lekker
B
gevaarlijk

Slide 19 - Quizvraag

Wat zullen we morgen gaan ___? Heb jij een idee?
A
doen
B
heten

Slide 20 - Quizvraag

In dat huis wonen jongeren en ___. Dat is heel gezellig.
A
mensen
B
ouderen

Slide 21 - Quizvraag

🔰 Je kunt nu zinnen correct herhalen na het beluisteren van een voorbeeld.

🔰 Je kunt nu bepalen of een zin goed is en de woorden in de juiste volgorde zetten als de zin niet klopt.

🔰 Je kunt nu het juiste woord invullen in een zin met een ontbrekend woord, door uit twee opties te kiezen.
🎯 Lesdoelen:

Slide 22 - Tekstslide