1m 2.6 weefsel

2.6. Weefsel

  • Open blz. 134 van je boek.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.6. Weefsel

  • Open blz. 134 van je boek.

Slide 1 - Tekstslide

2.6. Weefsels

  Leerdoelen van de les:
  12. Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
 

Slide 2 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Weefsels
Groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.
Tussencelstof zit tussen de cellen in weefsels: hard (kalk) of vloeibaar (hersenvloeistof).

Slide 5 - Tekstslide

weefsels
Als een groep cellen dezeflde vorm en functie hebben dan noem je dat een weefsel.

Een orgaan bestaat vaak uit meerdere weefsel.

Slide 6 - Tekstslide

Weefsels
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie 
= weefsel

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Weefsel in een blad
  • Wat is een weefsel? 
  • 4 weefsels in een blad:  
  1. opperhuid
  2. nerf
  3. bladmoes
  4. huidmondje

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

jaarringen
Een weefsel in de stam van een boom is het cambium. Dit is een laag cellen dicht onder de schors. 

Het cambium vormt nieuw hout richting het midden van de stam.

Daardoor blijft het cambium altijd vlak onder de schors liggen. 

Slide 11 - Tekstslide

Jaarringen boom
Cambium

Slide 12 - Tekstslide

Schors
Hout
Cambium

Slide 13 - Tekstslide

Jaarringen
Cambium: Een weefsel in de stam van een boom. Dit is een laag cellen dicht onder de schors. Het cambium vormt nieuw hout richting het midden van de stam. Daardoor blijft het cambium altijd vlak onder de schors liggen.
Lente: Lichte ring door grote cellen
Zomer: Donkere ring door kleine cellen
Lichte + donkere ring samen = jaarring

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

2.6. Weefsel

  • maak de test jezelf af online
  • daarna start je met de opdrachten van 2.6 

Slide 16 - Tekstslide

Welke volgorde klopt, van klein naar groot.
A
Cel > Weefsel > Orgaan
B
Orgaan > Weefsel > Cel
C
Weefsel > Orgaan > Cel
D
Cel > Orgaan > Weefsel

Slide 17 - Quizvraag

Is dit een weefsel?
(Longblaasjes)

A
Ja!
B
Nee!

Slide 18 - Quizvraag

Je dikke darm is een.....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet een groep organen die samenwerken?
A
Weefsel
B
Organenstelsel

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een weefsel?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Wat zie je op deze afbeelding?
A
één cel, meerder weefsels
B
meerdere cellen, één weefsel
C
meerdere cellen, meerdere weefsels
D
één cel, één weefsel

Slide 23 - Quizvraag

Wat klopt?
A
In een weefsel zitten alleen maar dezelfde soort cellen
B
In een weefsel komen verschillende soorten cellen voor
C
In elk orgaan zit alleen maar 1 soort weefsel
D
Alle organismen hebben organen

Slide 24 - Quizvraag