Week 5 - Niv 3 - Gesprekken examen uitleg + Word order

Week 5
3.01A
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 5
3.01A

Slide 1 - Tekstslide

Today's menu
1. Uitleg Gesprekken examen
2. Grammar: word order
- Explanation
- Quiz
- Homework

Slide 2 - Tekstslide

Gesprekken examen
1. Jullie worden in groepjes van 6 personen ingepland
2. Jullie mogen zelf een gesprekspartner kiezen
3. Jullie krijgen de planning nog, maar dit zal eind P3 zijn (april)

4. Je krijgt de opdracht op de dag zelf
5. Je mag 20-30 minuten voorbereiden
6. Je mag een woordenboek of je telefoon gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Mijn koppel :)

Slide 4 - Woordweb

Eisen
1. Je spreekt Engels
2. Je bent verstaanbaar

3. Je neemt een pen mee
4. Je bent op tijd
5. Als je ziek bent, meld je je schriftelijk af!

Slide 5 - Tekstslide

Hoe meld je je af voor je examen als je ziek bent?
A
Alleen in Eduarte
B
Eduarte & mail docent
C
Eduarte & mail mentor
D
Eduarte, mail mentor & docent

Slide 6 - Quizvraag

Beoordeling
1. Inhoud                                                           minimaal 80%
2. Woordenschat                                           0-1-2-3
3. Grammatica                                                0-1-2-3
4. Interactie                                                      0-1-2-3
5. Vloeiendheid                                              0-1-2-3
6. Coherentie                                                   0-1-2-3
7. Uitspraak                                                       0-1-2-3

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Questions?
A
Yes
B
No

Slide 11 - Quizvraag

Grammar: woordvolgorde
Let's see what you know

The basics

Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp

He likes eating cheese.
A
He
B
likes
C
eating
D
cheese

Slide 13 - Quizvraag

Persoonsvorm

I am always hungry.
A
I
B
am
C
always
D
hungry

Slide 14 - Quizvraag

Lijdend voorwerp

He bought new shoes yesterday.
A
He
B
bought
C
new shoes
D
yesterday

Slide 15 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp

She gave him an angry look.
A
She
B
gave
C
him
D
an angry look

Slide 16 - Quizvraag

Tijdbepaling

I went to school yesterday.
A
I
B
went
C
to school
D
yesterday

Slide 17 - Quizvraag

Plaatsbepaling

I went to school yesterday.
A
I
B
went
C
to school
D
yesterday

Slide 18 - Quizvraag

Regel 1: Het onderwerp voor de persoonsvorm.
e.g. He is always hungry.
A
True
B
False

Slide 19 - Quizvraag

Regel 2: In het Engels staan de werkwoorden verspreid door de zin.
You must the window close.
A
True
B
False

Slide 20 - Quizvraag

Regel 3: Het meewerkend en lijdend voorwerp staan achter de werkwoorden.
I gave him an angry look.
A
True
B
False

Slide 21 - Quizvraag

Regel 4: Plaats en tijd staan vrijwel altijd achteraan
A
True
B
False

Slide 22 - Quizvraag

Regel 5: Is het place then time or time then place?
A
PTT
B
TTP

Slide 23 - Quizvraag

Regel 5: Goede zin?
I went yesterday to school.
A
Yes
B
No

Slide 24 - Quizvraag

Is de zin correct?

I go always on Monday to school.
A
Yes
B
No

Slide 25 - Quizvraag

Is de zin correct?

What do I at work:
A
Yes
B
No

Slide 26 - Quizvraag

Is de zin correct?

I like at a restaurant to eat.
A
Yes
B
No

Slide 27 - Quizvraag

Is de zin correct?

I often like going to a restaurant on Sundays.
A
Yes
B
No

Slide 28 - Quizvraag

Homework
Onderdeel 1: Woordvolgorde
p.174-179, B1.01 & B1.02

Good luck, and don't mess it up!

Slide 29 - Tekstslide